Asjkenazische Joden

Christenen en Joden, Duitsland 15e eeuw. De Joden (rechts) dragen de voor Joden verplichte 'Jodenhoed'
Asjkenazische man in Duitsland (16e eeuw) met het voor Joden verplichte gele teken op zijn mantel. Hij draagt een zak met geld en knoflookstrengen - symbolen die vaak gebruikt werden bij de afbeelding van Joden.

De Asjkenazische Joden (Hebreeuws: אשכנזים , Asjkenazim) vormen een etnisch-religieuze groep binnen het jodendom. Ze worden onderscheiden van de Sefardische Joden en Mizrahi Joden, andere cultureel-religieuze groepen binnen het jodendom. De aanduiding Asjkenazisch of Asjkenazim werd door Joden in de middeleeuwen gebruikt voor Duitsland, meer in het bijzonder naar het gebied rond de Rijn.

Herkomst van de naam[bewerken | brontekst bewerken]

De aanduiding Asjkenazim verwijst naar Askenaz, die in Genesis 10:3 genoemd wordt als zoon van Gomer.[1] Vanaf de 9e eeuw ontstond onder Joden het gebruik om Joden die in Duitsland rond de Rijn woonden Asjkenazim te noemen. Na de verdrijving van Joden uit Engeland en Frankrijk in de 13e en 14e eeuw werd de aanduiding gebruikt voor alle Europese Joden, inclusief die uit Oost-Europa (waar veel Duitse Joden na de kruistochten naartoe trokken), maar exclusief die uit Spanje en Portugal, die Sefardim werden genoemd.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Diaspora[bewerken | brontekst bewerken]

Volgens de bijbel, werden aan het einde van de periode van het joods bestuur in het land Israël, ten tijde van de vernietiging van de Tweede Tempel in Jeruzalem, door de Romeinen de Joden uit het land verbannen. Er zijn echter aanwijzingen dat deze verbanning niet gold voor het hele oude Judea want hier waren nog lang belangrijke joodse culturele centra. Alleen voor Jeruzalem werd vrij strikt een joods verbanningsedict gehandhaafd. Gedurende de daaropvolgende eeuwen verdeelden de verbannen Joden zich hoofdzakelijk in drie grote groepen: de Asjkenazische Joden in Centraal-, Oost-, en deels West-Europa, de Sefardische Joden in Zuid-Europa en de Mizrachi-Joden in wat nu de Arabische landen zijn. Daarnaast zijn enkele kleinere groepen blijkbaar destijds verloren gegaan; zij komen nu terug, uit landen zoals Ethiopië en India. Maar ten tijde van de eerste eeuwen was de Joodse gemeenschap in Mesopotamië verreweg de belangrijkste gemeenschap wat betreft aantallen en culturele invloed. Deze positie was al sinds de Babylonische ballingschap onaangetast. Hier kwam onder andere ten slotte de Talmoed in zijn definitieve vorm gereed tegen het jaar 800. Naast Spanje, het Griekstalige Oost-Romeinse Rijk en Italië woonden er ook veel Joden in de Provence. De precieze historische relatie tussen de Byzantijnse Joden en de Asjkenazim was lange tijd onbekend. Uit recent genetisch onderzoek is gebleken dat de meeste Asjkenazische Joden hun afkomst kunnen traceren tot Griekse en Perzische gemeenschappen in de omgeving van Trabzon in de Pontus, vanwaar zij vanaf de 7e eeuw werden verdreven uit het Byzantijnse Rijk richting het Rijk der Chazaren. Met het verval van de economie van Chazarië in de 9e eeuw vertrokken zij vervolgens in westelijke richting, naar de Baltische kust en het Rijnland.[2] Onder Karel de Grote kwam er weer meer vrijheid en veel Joden vestigden zich in onder andere het Rijnland en omstreken. Tijdens de kruistochten kwam er een golf van antisemitisme over de Joden. Veel Rijnlandse gemeenschappen werden zelfs geheel uitgeroeid. In veel landen als Engeland en Frankrijk werden de Joden verbannen.

Verspreiding vanuit het Rijnland[bewerken | brontekst bewerken]

Vraagteken
Er wordt getwijfeld aan de juistheid van een of meer onderdelen van dit artikel, of het is onvoldoende verifieerbaar gemaakt.
Raadpleeg de bijbehorende overlegpagina voor meer informatie en pas na controle desgewenst het artikel aan.
Opgegeven reden: Geen bronvermelding voor deze theorie, die tevens strijdig lijkt met recent onderzoek waaruit blijkt dat deze migratie juist in omgekeerde richting plaats vond
Dit sjabloon is geplaatst op 15 mei 2016.
Vraagteken

Meestal wordt aangenomen dat de Asjkenazim zich vanuit het Rijnland en andere 'gesloten' landen verder verspreidden naar het oosten waar het antisemitisme onder de plaatselijke bevolking (nog) onbekend was. Hier vormden de vluchtelingen gemeenschappen in onder andere Hongarije, Polen en Tsjechië. Deze migratie vond plaats vanaf de 10e eeuw. De migratie was meestal gedwongen, naar aanleiding van vervolging en/of antisemitisme. Zo moesten Joden in het Rijnland onderscheidingstekens dragen als een punthoed en/of een gele cirkel. Deze onderscheidingstekens zouden ook in de meeste nieuwe vestigingslanden gebruikt worden. De belangrijkste taal van de Asjkenazim bleef in die periode het Jiddisch, hoewel er ook groepen zijn die een op het Frans of het Tsjechisch gebaseerde taal spraken, respectievelijk het Sarphatisch en het Knaanisch.

De Asjkenazim onderscheidden zich in het land van vestiging door het behoud van hun eigen cultuur, taal en religie, hoewel cultuur en taal sterk beïnvloed werden door het land waarin zij woonden. Die beïnvloeding zou in de 19e eeuw de basis vormen voor de opkomst van het cultureel-zionisme, dat ernaar streefde de eigen cultuur te behouden. Het zionisme is dus in de Asjkenazische gemeenschap ontstaan. Tegen 1400 vormden de Joodse gemeenschappen in vooral het Pools-Litouwse rijk de belangrijkste joodse bevolkingsgroep ter wereld en dit blijft zo tot aan de Holocaust. Ook in Duitsland leefde een vrij grote Joodse gemeenschap, die in de 17e eeuw werd uitgedund: van 1618 tot 1648 woedde daar de Dertigjarige Oorlog, waarin de vervolging van de Joden toenam. Vele Hoogduitse en Oost-Europese Asjkenazische Joden weken uit naar het Westen en kwamen terecht in Nederland, België en Denemarken en vonden werk op het platteland (als dagloner of turfsteker bijvoorbeeld), in de ambulante handel of als kleine neringdoenden. Zo heeft Zvi Ashkenazi (1656-1718) tussen 1710-1714 als opperrabbijn gediend in Amsterdam wat hem de eretitel Chacham ("een wijs man") opleverde.

Bevolkingsgroei en verdere migratie[bewerken | brontekst bewerken]

Verspreiding van Joden in Centraal-Europa, 1881

In de 19e eeuw volgde er door de verbeterde medische technieken en een goede voedselvoorziening, waardoor epidemieën en hongersnoden veel minder impact hadden, een bevolkingsexplosie in Europa. Ook de Oost-Europese Joden hadden hier baat bij: in veel Oost-Europese steden en dorpen ontstond een aanzienlijke Joodse minderheid. Onder meer door hun gedeeltelijk afgesloten leven van de omringende bevolking ontstaat er steeds vaker een antisemitische houding van deze bevolking. Pogroms waren soms het gevolg en ook de autoriteiten gebruiken graag de Joden als zondebok als er binnen- of buitenlandse moeilijkheden zijn. Veel Asjkenazim emigreerden naar West-Europa en vooral Amerika.

Zionisme, Holocaust en Israël[bewerken | brontekst bewerken]

In West-Europa zijn sinds de napoleontische tijd in de meeste landen Joden voor de wet gelijkgesteld met de andere burgers van het land en wordt hun vrijheid van handelen en leven sterk verbeterd. In de praktijk is er nog steeds antisemitisme, maar toch kunnen Joden zich vrijer bewegen en er vindt zelfs een vrij grote secularisatie onder de Joden plaats en assimilatie met de omringende maatschappij. Door verschillende antisemitische voorvallen in West-Europa zoals de Dreyfusaffaire en de voortdurende pogroms in Oost-Europa komt het zionisme op dat een eigen veilig thuisland in Palestina nastreeft voor de Joden waar men in vrede kan leven. Maar de meeste joodse vluchtelingen emigreren naar Amerika in plaats van naar Palestina. Ondanks de vele moeilijkheden in Oost-Europa blijft hier de grootste gemeenschap van Asjkenazim wonen. Als gevolg van de Holocaust, de massavernietiging van joden door de nazi's, verdwijnt een groot deel van het Joods erfgoed door de vernietiging van een eeuwenlange bloeiende gemeenschap. De meeste overlevenden vluchten na de oorlog naar de nieuwe staat Israël of de VS waar tot op heden de grootste gemeenschap Asjkenazim leeft. In Israël is de grote meerderheid der joden ook nog steeds van Asjkenazische herkomst maar velen van hen zijn niet meer praktiserende joden.

Asjkenazim en Sefardim[bewerken | brontekst bewerken]

In het verleden was er veel frictie tussen de Asjkenazische en Sefardische gemeenschappen. Met name na de stichting van de moderne staat Israël, waar Asjkenazische Joden politiek gezien de boventoon voerden, werd de situatie gespannen. Tot en met de 19e eeuw was de situatie precies andersom geweest, de Sefardim waren altijd veel rijker en machtiger dan de Asjkenazim. De Sefardim waren vooral handelaren, terwijl de Asjkenazim zich meer op ambachten of kleine nering richtten.

Verschillende Asjkenazische bewegingen[bewerken | brontekst bewerken]

Synagoge in Moskou, Rusland

Binnen het Asjkenazisch Jodendom deed zich in de afgelopen driehonderd jaar een splitsing voor die binnen het Sefardisch Jodendom nooit ontstaan is. Waar het Sefardisch Jodendom in de praktijk slechts één vorm kent, namelijk het orthodox jodendom volgens de Sefardische tradities, is het Asjkenazisch Jodendom uiteengevallen in talloze bewegingen. Zo zijn er de chareidim, die op hun beurt kunnen worden onderverdeeld in Litvish en Chassidisch, en die weer in honderden chassidische bewegingen. Dan zijn er ook verschillende modern-orthodoxe bewegingen. Daarnaast ontwikkelden zich bewegingen die zich losmaakten van het traditionele rabbijns jodendom. Dit werd het liberaal jodendom, dat zich verder heeft vertakt in het reform jodendom, reconstructionistisch jodendom en conservatief jodendom. Tot slot zijn er ook niet-religieuze Joden die zich met geen enkele stroming verbonden weten.

Asjkenazische namen[bewerken | brontekst bewerken]

Typische Asjkenazische namen zijn Teitelboim en Katzman, maar ook Joden met Nederlandse namen als Polak, De Leeuw, De Hond, Schaap, Citroen en Appel zijn veelal van Hoogduitse afkomst. Dierennamen zijn deels te verklaren omdat een aantal van de 12 stammen van Israël gesymboliseerd wordt door een dier, zo is de leeuw het symbool voor de stam van Juda. Andere diersymbolen zijn bijvoorbeeld beer, vis en hert (Hirsch). Waarom Joden los van deze historische verklaring veelal voor namen kozen die afgeleid waren van dieren of vruchten, is niet bekend. Een mogelijke reden is dat deze namen geen (christelijke) religieuze achtergrond droegen en toch goed in de lokale cultuur pasten. Overigens pasten veel Joden na emigratie hun naam aan aan de lokale taal, zo werd Löwe 'de Leeuw' en Bär 'de Beer'.

Populatie[bewerken | brontekst bewerken]

De totale wereldwijde Asjkenazische populatie wordt geschat rond de 11 miljoen. Daarmee zijn de Asjkenazim de grootste Joodse groep. Ongeveer 80% van alle Joden wereldwijd behoort tot de Asjkenazim. De grootste Asjkenazische populatie is te vinden in de Verenigde Staten, waar ongeveer 6 miljoen Asjkenazim wonen (in totaal wonen er 7 miljoen Joden in de VS). In Israël wonen circa 2,8 miljoen Asjkenazim. De overige 2 miljoen leven verspreid, vooral in Europa.

Alternatieve herkomsttheorie[bewerken | brontekst bewerken]

Verschillende historici betwisten de Rijnland-afkomst van de Asjkenazim en stellen dat ze afkomstig zijn van stammen die reeds in de vroege middeleeuwen in Oost-Europa woonden. Hun argumenten worden samengevat in een essay van Arthur Koestler.[3] Een recente verdediger van deze alternatieve herkomst is de Nederlander Van Straten. [4][5]

Zo zijn er geen historische bronnen die duiden op massamigraties van het Rijnland naar Oost-Europa. Ten tweede, als de Oost-Europese joden van Duitse joden af zouden stammen, moet hun aantal aan het eind van de middeleeuwen laag zijn geweest, hetgeen ook in de literatuur wordt vermeld. Echter, een laag aantal in 1500 heeft als consequentie dat de bevolkingstoename van de Oost-Europese joden tussen 1500 en 1900 extreem groot geweest moet zijn. Dergelijke bevolkingstoenames kwamen in Europa nergens voor, en bewijzen voor deze grote bevolkingstoenames zijn er evenmin. De joodse bevolkingsgroei was in de 19e eeuw wel iets groter dan die van de overige bevolkingsgroepen.

Van Straten concludeert dat de Oost-Europese Joden afstammen van Joden die al vóór het begin van de jaartelling in het gebied woonden dat tegenwoordig Zuid-Rusland en Oekraïne heet. Deze Joden hebben zich sterk vermengd met Zuid-Russen en Slaven, en voor een deel ook met Chazaren die vanaf de 7e eeuw in dit gebied woonden. In de 9e eeuw ging koning Bulan over tot het joodse geloof, mogelijk om zijn onafhankelijkheid te benadrukken ten opzichte van zijn machtige christelijke en islamitische buren. Het is onbekend hoeveel medestamgenoten tot het joodse geloof overgingen. Het is onduidelijk wat de kwantitatieve instroom van de Chazaren is geweest, omdat nakomelingen van de Chazaren niet te identificeren zijn.

Koestler ging iets verder en suggereerde dat de Asjkenazim in hoofdzaak afstammen van de (niet-Semitische) Chazaren.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Zonen van Gomer: Askenaz, Rifat en Togarma. (Genesis 10:3)
  2. Localizing Ashkenazic Jews to primeval villages in the ancient Iranian lands of Ashkenaz Ranajit Das, Paul Wexler, Mehdi Pirooznia en Eran Elhaik in Genome Biology and Evolution Advance Access evw046, Oxford, 3 maart 2016
  3. Koestler, Arthur, "The Thirteenth Tribe - The Khazar Empire and its Heritage", Random House, New York 1976
  4. Interview Wetenschapsbijlage NRC Handelsblad 3/4 oktober 2009, p 4-5
  5. van Straten, Jits, De herkomst van de Asjkenazische joden: de controverse opgelost, 2009