Banqiaodam

Banqiaodam
Ligging Banqiaodam
Algemene gegevens dam
Plaats Henan, China
Type Gewichtsdam
Hoogte 24,5 m m
Bouw
Bouwjaar april 1951
Afgewerkt juni 1952
Ingebruikname 5 juni 1993
Afbraakreden Vernield als gevolgd van overstroming
Afbraakjaar 1975
Materiaal klei
Stuwmeer
Belangrijkste uitlopen 1.742 m³
Volume 0,492 km³

De Banqiaodam was een stuwdam gelegen in de Chinese provincie Henan. De dam begaf het in 1975 als gevolg van de tyfoon Nina. Er kwamen ongeveer 26.000 mensen om het leven door de enorme hoeveelheid water die diverse woongebieden overspoelde. Door de daaropvolgende hongersnood en de epidemieën die uitbraken, kwamen nog eens 145.000 mensen om het leven. Door de vloedgolf stortten bijna zes miljoen gebouwen in.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De dam werd gebouwd in de jaren vijftig in de Ru als onderdeel van een project om overstromingen te voorkomen en elektriciteit te genereren. De dam was 118 meter hoog en het meer had een capaciteit van 492 miljoen m³ water, waarvan 375 miljoen m³ was gereserveerd om een teveel aan regenwater op de vangen.[1] Na het afronden van de bouw kwamen er scheuren in de dam. Deze beschadigingen werden gerepareerd en de dam werd aangepast met behulp van advies van Russische technici.[1] De dam werd als onverwoestbaar beschouwd.

Chen Xing was een hydroloog en had meegeholpen aan het ontwerp van de dam. Xing was het niet eens met de afvoercapaciteit van de dam, en dus het aantal noodsluizen. Hij had aanbevolen dat er twaalf aanwezig zouden moeten zijn, maar er werden er slechts vijf gebouwd.[1] Xing werd al snel van het project gehaald na zijn kritiek op de veiligheidsmaatregelen. Na een aantal problemen met de dam in 1961 werd hij teruggehaald, maar daarna weer uit het project gezet.

De overstroming[bewerken | brontekst bewerken]

De dam was berekend op een stortbui van 306 mm regen. Bij die regenval zou een overstroming ontstaan die eens in de 1000 jaar voorkomt. In augustus 1975 ontstond echter een overstroming die slechts eens in de 2000 jaar voorkomt, na dagen van recordhoeveelheden regen door de tyfoon Nina. Tegen elke verwachting in ontstond er na die tyfoon ook nog een koudefront. Op 7 augustus werd toestemming gegeven tot het openen van sluizen van de dam, maar de telegrafen wisten het nieuws niet over te brengen tot de dam.

De sluizen konden niet genoeg water afvoeren om de druk op de dam te verlagen. Op 8 augustus om 00.30 uur begaf de smallere Shimantandam het, een kleinere dam verder stroomopwaarts gelegen in dezelfde rivier als waarin de Banqiaodam lag. Een half uur later brak daardoor ook de Banqiaodam, omdat die de hoeveelheden water, die nog eens werden verhoogd door de instorting van de opwaartse dam, niet meer aankon. In de zes uur na de instorting spoelde 701 miljoen ton water weg dat gelegen was achter de dammen. Door de doorbraak ontstond een gigantische watergolf van tien kilometer breed en drie tot zeven meter hoog, die met meer dan vijftig kilometer per uur over een gigantisch gebied raasde. Er was nauwelijks geëvacueerd en veel mensen verdronken. De stad Daowencheng was zelfs geheel van de kaart verdwenen: alle 9600 inwoners van die stad verdronken.

Om te voorkomen dat andere dammen gingen instorten, werden sommige dammen juist expres vernietigd, om het water naar een andere plaats te brengen en de druk op belangrijke dijken te verlagen.

Als gevolg van de regenval werd de belangrijke Jingguangspoorbaan voor achttien dagen gesloten. Negen dagen na de ramp hadden nog steeds één miljoen mensen geen hulp gehad. Er braken epidemieën uit en er was honger.

Na de ramp werden veel dammen opnieuw gebouwd. In 1993 werd de Banqiaodam herbouwd en de Shimantandam in 1996.