Canadees Schild

Het Canadese schild. De positie en grootte is schematisch weergegeven

Het Canadees of Precambrisch Schild (ook wel het Laurentiaplateau genoemd) is een schild, een gebied waar gesteenten van geologisch hoge ouderdom dagzomen, dat ruwweg de vorm van een hoefijzer heeft en zich uitstrekt over noordoost en centraal Canada en een klein deel van de noordelijke Verenigde Staten (de staten Wisconsin, Minnesota, Michigan en New York). Ongeveer de helft van het landoppervlak van Canada wordt gevormd door het Canadese schild, in totaal zo'n 4,4 miljoen km².[1]

Naamgeving[bewerken | brontekst bewerken]

Zoals de alternatieve naam aanduidt, ontstond het Canadese schild tijdens het Precambrium, een onofficiële aanduiding binnen de geologische geschiedenis van de tijd vóór het Cambrium (waarvan het begin is gedefinieerd op 570 miljoen jaar geleden). De naam Precambrisch schild is gebruikelijker onder Amerikaanse geologen, terwijl Canadezen liever de term Canadees schild hanteren. Buiten Noord-Amerika worden beide namen gebruikt, hoewel "Canadees schild" meer bekendheid geniet en het niet-officiële karakter van het Precambrium buiten beschouwing laat. Andere oude schilden op Aarde worden ook naar hun huidige locatie genoemd, bijvoorbeeld:

Geologisch ontstaan[bewerken | brontekst bewerken]

De minst gebruikte naam, Laurentiaplateau, is een verwijzing naar het paleocontinent Laurentia, dat gevormd wordt door een groot deel van het Canadese schild. Laurentia maakt tegenwoordig deel uit van het Noord-Amerikaanse continent. Op het Canadese schild bevinden zich een van de oudst gedateerde gesteenten: de zogenaamde Acasta Gneiss is bijvoorbeeld ongeveer 4 miljard jaar (Ga) oud.[2]

Het Canadese schild heeft gedurende de laatste 4 miljard jaar deel uitgemaakt van de paleocontinenten Arctica, (Archeïcum; 4 – 2,5 Ga), het paleosupercontinent Kenorland (Paleoproterozoïcum; 2,5 – 2,1 Ga), Rodinia (tijdens het Mesoproterozoïcum; 1500 – 750 Ma) en Laurentia (750 Ma tot heden).

Het schild bestaat uit zeven verschillende geologische terreinen (Bear, Churchill, Grenville, Nain, Slave, Southern en Superior), die elk een karakteristieke structureel-geologische evolutie hebben doorgemaakt. De stijl van plooiing is voor elk van deze terreinen of geologische provincies weer anders.

De lithologie van het Canadese schild beslaat vooral metamorfe gesteenten als gneisen en schisten, maar ook voor oude schilden typische stollingsgesteenten als kimberlieten en (minder typisch) pegmatieten komen er voor. Deze geologisch vrij bijzondere vormen van gesteente leveren veel zeldzame mineralen en ertsen met zeldzame en/of economisch waardevolle elementen op. Dit heeft dan ook tot bloeiende mijnbouw (vooral dagbouw) in Canada geleid.

IJstijden[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens de geologisch recente ijstijden in het Pleistoceen is een groot deel van het Canadese schild bedekt geweest met gletsjers. De schurende werking van de traag stromende gletsjers heeft eraan bijgedragen dat gesteenten van hogere ouderdom tegenwoordig ontsloten zijn. De gletsjers stroomden van noordnoordoost naar zuidzuidwest en vormden de bron voor een groot drainagebekken in het oosten, een gebied waar nu de rivier de Ottawa stroomt. Het smelten van het ijs veroorzaakte een isostatische opheffing van ongeveer 20 meter. De bodems waar latere vegetatie op kon groeien werden gevoed met postglaciale sedimenten.[3]

Vlechtende rivier op het Canadese schild

Geografie[bewerken | brontekst bewerken]

Het Canadese schild heeft tegenwoordig een gemiddelde topografische hoogte van 300 meter boven zeeniveau.[4] Door isostasie is het noordoostelijke deel (waar zich het schiereiland Labrador bevindt) opgeheven tot een hoogte van zo'n 1500 meter. Door deze zelfde opheffing in het oosten (en daarmee samenhangende westelijke tektonische daling) zijn de oudste (en dus volgens Steno's eerste principe onderliggende) gesteenten ontsloten in dit oostelijke deel van het Canadese schild.

Het Canadese schild is, afhankelijk van het klimaat, bebost met dichte naaldwouden (taiga) en uitgestrekte toendralandschappen. Door de polaire omstandigheden ligt in de noordelijke delen van het Canadese schild ook tijdens de zomermaanden sneeuw. Rivieren (zowel meanderende als vlechtende) doorsnijden het landschap en voeren tijdens de lente het smeltwater af.

Flora en fauna[bewerken | brontekst bewerken]

Het gebied wordt bevolkt door kariboes, elanden, veelvraten, nertsen, otters, Canadese bevers en grizzly's en zwarte beren. De flora omvat coniferen, loofbossen en toendravegetatie.

Mijnbouw[bewerken | brontekst bewerken]

Het Canadese schild is een van de aantrekkelijkste gebieden voor mijnbouw. Het oostelijke deel van Canada levert vooral koper, zink, goud, ijzer en zilver op. Het district Sudbury is een van de belangrijkste bronnen voor koper en nikkel in de wereld. Ook lood-, uranium-, kobalt- en wolfraamertsen zijn gevonden in het noordwestelijke deel. Mineralen die veel gevonden worden, zijn chalcociet, borniet en chalcopyriet. De pegmatieten en granieten bevatten naast mica's, veldspaten en apatiet vooral mineralen met zeldzame aardelementen.[5]

Voetnoten[bewerken | brontekst bewerken]