Centralisme

Centralisme of centralisatie is het streven naar een organisatie of natie die zo veel mogelijk vanuit een centraal punt of zelfs door een centraal orgaan of persoon bestuurd wordt. De machtsuitoefening vindt plaats vanuit een bestuurlijke eenheid of onderneming. Het wordt ook wel per beleidspunt toegepast; meestal gaat het dan om defensie, belastingen, bevolkingsregistratie, nationaliteitsvraagstukken en buitenlandse betrekkingen.

Het tegenovergestelde van centralisme of centralisatie is decentralisatie of decentralisering. Ook regionalisme is een tegenhanger van centralisme.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De late middeleeuwen kenmerkten zich nog als sterk gedecentraliseerd. Dit werd in de hand gewerkt door het leenstelsel, waarbij de koning zijn vazallen erfelijke rechten verleende op aan hun toegewezen land, dat zij van de koning in leen hadden. Uiteindelijk ondermijnde deze ontwikkeling de macht van de vorst.

Geleidelijk begonnen heersers, zoals de Franse koningen, de macht naar zich toe te trekken en te centraliseren. Ook de Habsburgse heersers trachtten centralisatie door te voeren: de reactie van de Nederlandse steden en gewesten hierop vormde een belangrijke aanleiding tot de Tachtigjarige Oorlog en de Zwitserse onafhankelijkheidsstrijd.

Politieke centralisatie kenmerkt zich door het ontwikkelen van staatsmacht: ten koste van lokale machthebbers worden meer en meer beslissingen genomen op centraal in plaats van decentraal of lokaal niveau. Dit werd mede in de hand gewerkt door verbeterde communicatie, administratie en een opkomend nationaal besef. Binnen de Franse revolutionairen streefden de montagnards naar centralisatie terwijl de girondijnen meer decentralisatie wensten.

Eind 20e, begin 21e eeuw begonnen veel landen een te dominante centrale overheid als beklemmend te ervaren. Men was bang dat een overdaad aan centralisatie inefficiënt was (onder andere door principaal-agentproblematiek). Bovendien bestond er een reële angst dat regionale belangen zouden worden verwaarloosd door centrale overheden. De Europese Unie kent bovendien een beschermingsbeleid jegens etnische en regionale minderheden. Een en ander heeft ertoe geleid dat althans in Europa de centralisatie een halt is toegeroepen en dat zich een zeker decentralisatieproces heeft ingezet (Spanje, België).

Nederland wordt staatsrechtelijk wel omschreven als een gedecentraliseerde eenheidsstaat: hoewel de Staten-Generaal grote invloed heeft op wetgeving en beleid is sprake van autonomie van provincies, gemeenten en waterschappen. Het bekendste Europese voorbeeld van een gecentraliseerde eenheidsstaat is Frankrijk.[1] Ook de Sovjet-Unie, hoewel op papier een confederatie, was in de praktijk een eenheidsstaat.

Centralisatie en bedrijfsorganisatie[bewerken | brontekst bewerken]

Ook wanneer een bedrijf meerdere vestigingen bevat, zal centralisatie een rol spelen. Dit zal sterker een rol spelen wanneer een bedrijf een multinational is, die derhalve vestigingen in meerdere landen bezit. Dit kan door middel van interne regels en rechtsvormkeuze vorm worden gegeven.

Een concernstructuur met meer centralisatie kenmerkt zich door:

  • Gedetailleerde interne regels met nauwkeurig omschreven bevoegdheidsafbakeningen;
  • Nauwkeurige gedetailleerde en beperkte volmachten;
  • Trouw en aantal dienstjaren telt relatief zwaar mee. Een belangrijke positie in een nevenvestiging wordt bij voorkeur vervuld door iemand die door de hoofdvestiging wordt gestuurd.
  • De centrale directie vervult eveneens de directeursposten in dochtervennootschappen.
  • Activiteiten per land onderbrengen in 1 vennootschap met meerdere vaste inrichtingen.

Een decentrale concernstructuur kenmerkt zich daarentegen door:

  • Gedetailleerde interne regels met ruime en pragmatische bevoegdheidsafbakeningen;
  • Volmachten die zich op taakomschrijvingen concentreren en hierbinnen veel vrijheid verlenen;
  • Vakkennis kan opwegen tegen dienstjaren in een organisatie. Een belangrijke positie in een nevenvestiging kan ook ter plekke worden ingevuld, al dan niet door extern iemand te rekruteren.
  • Het lokale management vervult de directeursposten in dochtervennootschappen.
  • Iedere vestiging is ondergebracht in een aparte vennootschap.

Centralisatie en cultuur[bewerken | brontekst bewerken]

Cultuur speelt een belangrijke rol in de inrichting van organisaties.[2][3] Onder andere in culturen met een hoog machtsverschil en collectief besef zullen gecentraliseerde ondernemingen de boventoon voeren. Ook de onzekerheidsaversie speelt een rol in de mate waarin het centrale management controle probeert uit te oefenen.

Verder zal in organisaties die zijn gemodelleerd naar het Anglo-Saxisch model de neiging tot centralisatie relatief groot zijn. Dit heeft te maken met het feit dat het Anglo-Saxisch model sterk de belangen van de aandeelhouders benadrukt. In organisaties die worden beheerst door het Rijnlands of Scandinavisch model dienen echter alle stakeholders in aanmerking te worden genomen, op ieder niveau. Het ligt hier dan ook voor de hand dat een decentrale organisatie hier meer voor de hand ligt.

Naast de cultuur kan ook de leeftijd van de organisatie een rol spelen. Jonge multinationals die nog een sterke band met hun originele thuismarkt hebben en nieuwe organisaties neigen vaak naar een sterkere mate van centralisatie.