Challenger-expeditie

Een illustratie van het schip.

De Challenger-expeditie was een wetenschappelijke expeditie, die van 1872 tot 1876 werd uitgevoerd. De expeditie leidde tot veel ontdekkingen, die de basis vormden voor latere oceanografie. De expeditie is vernoemd naar het primaire schip dat er deel van uitmaakte, de HMS Challenger.

De expeditie werd opgezet door de Schot Charles Wyville Thomson van de Universiteit van Edinburgh en Merchiston Castle School. De Royal Society kocht in 1872 voor de expeditie de HMS Challenger van de Royal Navy en paste het schip aan voor wetenschappelijk onderzoek. Zo kreeg het schip twee laboratoria voor respectievelijk scheikunde en natuurlijke historie. De kapitein van het schip was George Nares.

De expeditie begon in Portsmouth op 21 december 1872.[1] Onder wetenschappelijk toezicht van Thomson legde het schip een afstand af van 130.000 kilometer. Alle ontdekkingen die onderweg werden gedaan, werden gepubliceerd in Report Of The Scientific Results of the Exploring Voyage of H.M.S. Challenger during the years 1873-76. Hierin werden onder andere 4000 nieuwe diersoorten beschreven. Tevens werd er onderzoek gedaan naar onder andere de bodem en temperatuur van de zeeën. John Murray overzag de publicatie.

De Challenger voer vlak langs Antarctica, maar niet dichtbij genoeg om het continent te kunnen zien.[2] Op 24 mei 1876 keerde de Challenger terug in Engeland, te weten in Spithead. In totaal had de reis 713 dagen geduurd.

Kopieën van het reisverslag van de Challenger-expeditie liggen opgeslagen in verschillende marine-instellingen in het Verenigd Koninkrijk, waaronder het National Oceanography Centre, Southampton en het Dove Marine Laboratory in Cullercoats, Tyne en Wear.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Challenger expedition van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.