Districtenstelsel

Verhoudingen bij de parlementsverkiezingen in het Verenigd Koninkrijk in 2005, met districtenstelsel, tussen het aantal stemmen (onder) en het aantal zetels (boven).

Een districtenstelsel is een kiessysteem, waarbij een of meer afgevaardigden in een kiesdistrict worden gekozen.

Vaak wordt een districtenstelsel gecombineerd met een meerderheidsstelsel, waarbij de kandidaat die in een district de absolute of de relatieve meerderheid haalt, verkozen wordt. Dit is een enkelvoudig districtenstelsel, waarbij enkelvoudig slaat op de ene zetel die te verdelen is. Landen als het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en de Verenigde Staten kennen zo'n systeem. In het Verenigd Koninkrijk wordt de kandidaat met het grootste aantal stemmen gekozen, in Frankrijk de kandidaat die de absolute meerderheid haalt. Voor een absolute meerderheid is vaak een tweede ronde nodig tussen de twee kandidaten die het grootste aantal stemmen behaalden.

Bij toepassing van een meerderheidsstelsel in een districtenstelsel zijn er in de praktijk vaak maar twee of drie grote partijen landelijk vertegenwoordigd. Partijen zullen immers de neiging hebben te fuseren met partijen met wie ze ideologisch veel gemeen hebben, omdat slechts de winnaar vertegenwoordigd wordt en men samen misschien kan winnen. Dit kan men enerzijds als nadeel zien omdat de kiezer maar uit twee of drie partijen kan kiezen. Bovendien zal een partij die een groot deel van de bevolking vertegenwoordigt wellicht geen zetels vergaren omdat de aanhang verspreid over het land woont. Anderzijds worden kleine wellicht niet serieuze partijen geweerd en wordt de besluitvorming versoepeld.

Daarnaast is er een meervoudig districtenstelsel mogelijk, waarbij niet alleen de kandidaat met de meeste stemmen, maar ook de nummers 2, 3 of 4 (in aantal stemmen) verkozen worden. Het kiesstelsel in België en in veel andere landen is hierop gebaseerd: per kieskring is een vastgesteld aantal zetels te verdelen, hoewel dat aantal groot genoeg is om geen verkiezing tussen kandidaten, maar tussen partijlijsten te houden. Binnen de kieskring is dus sprake van een stelsel van evenredige vertegenwoordiging.

Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Historische zetelverdeling Tweede Kamer#1848-1888 voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Van 1848 tot 1918 kende Nederland voor de verkiezing van leden van de Tweede Kamer een districtenstelsel. Van 1850 tot 1897 bestonden naast enkelvoudige kiesdistricten tevens meervoudige kiesdistricten, waarin meer dan één afgevaardigde gekozen werd.

In 1918 ging Nederland over op een kiesstelsel met evenredige vertegenwoordiging.

Lijst van kiesdistricten[bewerken | brontekst bewerken]

In 1906 kende Nederland volgens de kieswet van 7 september 1896, staatsblad no. 154 (gewijzigd in 1897 en 1900 - "zie den volledigen tekst K.B. 13 febr. 1901, Stbl. no. 66") in totaal 100 kiesdistricten:

Zie Lijst van Nederlandse gemeenten per kiesdistrict (1897-1918) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Recente plannen[bewerken | brontekst bewerken]

Er zijn in 2006 plannen geweest in Nederland om een mengvorm van een districtenstelsel en evenredige vertegenwoordiging in te voeren. Dit zou de betrokkenheid van de kandidaten bij de kiezer groter maken, omdat de kiezer bewust stemt op een regionale kandidaat. Veel gehoorde bezwaren zijn echter dat de voorkeuren van het electoraat als geheel slecht worden afgespiegeld en dat de landelijke politiek meer het karakter krijgt van een optelsom van plaatselijke belangen. Door het Burgerforum Kiesstelsel is het idee afgewezen.

Na het vertrek van Jozias van Aartsen als VVD-fractievoorzitter vond hij dat er wijzigingen nodig zijn in het staatkundig bestel om de positie van het parlement te versterken. In het verleden heeft Van Aartsen zich enkele malen uitgesproken voor herinvoering van een districtenstelsel. In de VVD zijn velen daar tegenstander van.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]