Draaggas

Schematische opbouw van een gaschromatograaf

Draaggas is de mobiele fase die de analyt door de kolom transporteert bij gaschromatografie.

De keuze van een draaggas (mobiele fase) is belangrijk. Waterstof is het draaggas dat het meest efficiënt is en de beste scheiding veroorzaakt. Maar helium heeft een grotere reeks van stroomsnelheden (flow rates) die te vergelijken zijn met de efficiëntie van waterstof, maar een groot voordeel is dat helium niet brandbaar is en compatibel is met een groter aantal detectors. Daarom is helium het meest gebruikte draaggas gebruikt bij gaschromatografie.

Typische draaggassen zijn helium, stikstofgas, argon, waterstofgas en lucht. De keuze van de stof hangt af van de keuze van de detector die gebruikt wordt, niet elke detector werkt met alle draaggassen. Soms wordt de draaggas geselecteerd op base van de matrix van het monster wanneer het gas monster geanalyseerd wordt. Als bijvoorbeeld een mengsel in argon wordt geanalyseerd gebruikt men argon als draaggas omdat de argon in het monster niet zichtbaar is op het chromatogram. Veiligheid en bruikbaarheid kunnen ook van invloed zijn op de keuze van het draaggas, waterstof is bijvoorbeeld brandbaar en pure helium is moeilijk verkrijgbaar op sommige plekken van de wereld.

De puurheid van de draaggas wordt vaak ook bepaald door de detector. Meestal worden draaggassen van 99.995% of hoger gebruikt bij gaschromatografie. De benamingen voor typische puurheid zijn “Zero Grade”, “Ultra-High Purity (UHP) Grade”, “4.5 Grade” en “5.0 Grade”.

De stroomsnelheid van de draaggassen beïnvloedt de analyses van stoffen bij gaschromatografie. Hoe hoger de stroomsnelheid hoe sneller de analyse.

Veel moderne gaschromatografen meten elektronisch de stroomsnelheid en controleren elektronisch de druk van het draaggas om de stroomsnelheid te bepalen. De druk van het draaggas en de stroomsnelheid kunnen aangepast worden tijdens de analyse.