Ella Vogelaar

Ella Vogelaar
Vogelaar in 2007
Algemene informatie
Volledige naam Catharina Pieternella Vogelaar
Geboren 23 december 1949
Overleden 7 oktober 2019
Partij CPN (tijdens studententijd)
PvdA
Titulatuur drs.
Politieke functies
2007-2008 Minister voor Wonen, Wijken en Integratie
Portaal  Portaalicoon   Politiek
Nederland

Catharina Pieternella (Ella) Vogelaar (Steenbergen, 23 december 1949Utrecht, 7 oktober 2019) was een Nederlands politica. Ze was van 22 februari 2007 tot en met 14 november 2008 minister zonder portefeuille van Wonen, Wijken en Integratie in het kabinet-Balkenende IV en werd bekend als naamgever van de Vogelaarwijken. Vogelaar was lid van de Partij van de Arbeid (PvdA).

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Vogelaar groeide op in een gereformeerd gezin in Sint Philipsland in de provincie Zeeland, waar haar ouders een veeteeltbedrijf hadden.[1] Als driejarige peuter maakte ze de watersnood van 1953 mee. Ze doorliep de hbs in Zierikzee. Zij volgde van 1967 tot 1972 een opleiding aan de Sociale Academie De Horst in Driebergen. Tijdens die periode was Vogelaar actief lid van de Communistische Partij van Nederland (CPN). In 1983 gaf ze dit lidmaatschap op. Later werd ze lid van de PvdA.

Ella Vogelaar (1988)

Na haar opleiding was zij werkzaam als vormingswerker voor werkende jongeren. In 1980 stapte ze over naar de vakbond FNV, als bestuurslid voor de Algemene Bond voor Onderwijzend Personeel (ABOP). Na het halen van het doctoraalexamen in onderwijskunde aan de Universiteit van Amsterdam werd ze in 1988 voorzitter van de ABOP.

Van 1994 tot 1997 was ze vicevoorzitter van de FNV, vervolgens werkte ze als procesmanager voor het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en als projectleider van de Taskforce Inburgering, die in 2000 werd ingesteld door minister Roger van Boxtel. Ze was tevens zelfstandig adviseur en voorzitter van de brancheorganisatie voor re-integratiebedrijven.

Daarnaast bekleedde ze een groot aantal nevenfuncties. Vogelaar was onder meer voorzitter van de Raad van Commissarissen van Unilever Nederland, bestuurslid bij de Jaarbeurs Utrecht[2] en lid van de Raad van Toezicht van Novib. In 2005 bemiddelde zij in een conflict tussen het ministerie van VWS, de zorgverzekeraars en stakende huisartsen.

Minister voor Wonen, Wijken en Integratie[bewerken | brontekst bewerken]

Achterstandswijken[bewerken | brontekst bewerken]

Op 22 februari 2007 werd Vogelaar beëdigd als minister zonder portefeuille voor Wonen, Wijken en Integratie. Omdat Vogelaar in de eerste plaats over het opknappen van probleemwijken ging, viel zij als minister onder het ministerie van VROM. Op haar eerste dag als minister trok ze meteen de aandacht met de uitspraak dat de boerka op straat "moet kunnen", maar dat het niet wenselijk is als deze een belemmering vormt bij het uitoefenen van je functie, zoals in het onderwijs of de zorg. Een maand later introduceerde ze een lijst van veertig probleemwijken die in de kabinetsperiode extra aandacht krijgen om problemen op het gebied van wonen, werken, leren, integreren en veiligheid op te lossen. Al snel kwam de term 'vogelaarwijken' in omloop. Het bleek dat het kabinet geen geld had gereserveerd voor de vogelaarwijken. Vogelaar werd geacht het geld zelf op te halen bij de woningbouwcorporaties van de betreffende wijken. Na onderhandelingen verklaarden de corporaties in september 2007 2,5 miljard euro beschikbaar te stellen over een periode van 10 jaar.[3] Vogelaar kwam daarop zelf met 20 miljoen euro over de brug voor de probleemwijken. In november 2007 stelden de corporaties alleen akkoord te gaan als de extra belasting die ze van minister van Financiën Wouter Bos moesten betalen, deels zou komen te vervallen. Tot die tijd vielen de woningbouwcorporaties onder een gunstig belastingregime, maar omdat de corporaties zich meer en meer waren gaan gedragen als commerciële bedrijven, eiste minister Bos dat ze vennootschapsbelasting gingen betalen. In april 2008 werden deze plannen van Bos weer deels teruggedraaid.[4] De investering van 250 miljoen euro per jaar in vogelaarwijken door corporaties bleef uiteindelijk staan, ook stelde het kabinet 200 miljoen euro beschikbaar. In het najaar van 2008 zou blijken dat de door de corporaties toegezegde 250 miljoen euro per jaar geld was dat al gereserveerd was door de corporaties teneinde sociale huurwoningen op te knappen. Ze hadden dit geld alleen voorzien van het nieuwe label 'Vogelaarproject'.[5] Anderhalf jaar na het aantreden van de minister was er nog niets concreets gebeurd in de probleemwijken.

In mei 2009 verscheen een eerste onderzoeksrapport naar de effectiviteit van de plannen van Vogelaar en het kabinet Balkenende IV, het onderzoek werd niet gedaan in opdracht van het ministerie van VROM, het ministerie waar Vogelaar onder viel, maar in opdracht van het ministerie van Economische Zaken. In het rapport, met de titel 'De Baat op Straat', werd onderzocht welk effect de investeringen van woningcorporaties hadden op overlast, onveiligheid en verloedering in een buurt. Hierbij maakten de onderzoekers onderscheid tussen sociale en fysieke investeringen. De conclusie was dat de effectiviteit van sociale investeringen niet aantoonbaar was, deze investeringen hadden geen meetbaar effect. Bij fysieke maatregelen waren positieve effecten wel aantoonbaar, vooral de verkoop van sociale huurwoningen had een positief effect op de leefbaarheid van een buurt. Blijkbaar voelden mensen zich meer betrokken bij hun woning en hun buurt als de woning hun eigendom is. Ook nieuwbouw (duurdere huurwoningen en koopwoningen) in bestaande buurten met vooral sociale huurwoningen had een gunstig effect op de leefbaarheid. Dat effect kwam volgens het onderzoek door verandering in de samenstelling van de bevolking. Uit het onderzoek bleek verder dat onderhoud van woningen in probleemwijken leidde tot een meetbare afname van problemen in de wijk. Investeringen door corporaties hebben volgens de onderzoekers dan ook vooral zin als ze gericht zijn op fysieke aspecten zoals verkoop van sociale huurwoningen, herstructurering (nieuwbouw) en onderhoud. Sociale investeringen door corporaties zoals buurtbarbecues, buurtcomités en buurtregisseurs hadden geen meetbaar effect. De onderzoekers adviseerden de corporaties daarom hun geld te besteden aan fysieke activiteiten.[6]

Controverse over uitspraak[bewerken | brontekst bewerken]

In een interview met het dagblad Trouw in juli 2007 zei Vogelaar dat ze zich kon voorstellen dat we (ooit) over een christelijk-joods-islamitische traditie zullen spreken in Nederland, maar daar gaan wel een paar eeuwen overheen voordat het zo is. Op de vraag of ze geen problemen heeft met het subsidiëren van het financieren van een moskee, vanwege de scheiding tussen kerk en staat, antwoordde ze: "Nee, ik heb er geen principieel bezwaar tegen. Je subsidieert niet de religieuze activiteit, dan zou je de grens overgaan, maar de sociaal-maatschappelijke doelen" en wees er vervolgens op dat sommige kerken ook subsidie ontvangen. Ze verklaarde ook dat: "Eeuwen geleden kwam de joodse gemeenschap naar Nederland en nu zeggen we: Nederland is een land dat is gevormd door joods-christelijke tradities. Ik kan me voorstellen dat we een vergelijkbaar proces krijgen met de islam."[7] De fracties van de VVD, de ChristenUnie en de PVV uitten stevige kritiek op deze stellingname.

Ophef rond adviseur en doelwit van GeenStijl[bewerken | brontekst bewerken]

Op 14 april 2008 werd bekend dat Vogelaar en haar collega-minister Jacqueline Cramer de PvdA-media-adviseur Dig Istha voor 187,50 euro per uur hadden ingehuurd om hun boodschap beter voor het voetlicht te kunnen brengen. Vogelaar werd een te wollig taalgebruik verweten.[8] Vogelaar weigerde echter over haar 'spindoctor' te praten. De SP en VVD eisten opheldering over het inhuren van een partijgenoot door Vogelaar en Cramer. Volgens sommigen zou de negatieve aandacht die haar hierna ten deel bleef vallen fnuikend blijken voor haar imago als bestuurder.[9]

Weblog GeenStijl volgde Vogelaar ("minister voor spek en bonen") sindsdien op de voet en pleitte in verschillende publicaties voor haar aftreden. In een gefilmd interview bracht GeenStijl-medewerker Rutger Castricum haar in verlegenheid.[10] Vogelaar ontkende in het interview dat ze een spindoctor had. Ze liep uiteindelijk weg bij Castricum, maar deze bleef haar met zijn cameraman volgen, wat resulteerde in een ongemakkelijke, minuten durende stilte van de kant van de minister.[11]

In een marathoninterview met Radio 1 eind december 2008 verklaarde ze dat ze in plaats van te zwijgen wellicht beter Castricum misschien "met een handtasje had kunnen wegslaan". Ze vroeg zich in het interview ook af of het van belang is dat politici met GeenStijl om kunnen gaan. Een "zeer relevante vraag" was volgens haar of GeenStijl wel tot de "reguliere journalistiek" kan worden gerekend.

Cruiseschip SS Rotterdam[bewerken | brontekst bewerken]

Begin november 2008 vroegen de SP en de PVV een spoeddebat aan met minister Vogelaar over de verbouwing van het schip de SS Rotterdam door woningbouwcorporatie Woonbron. Woonbron had dit schip aangekocht om te verbouwen tot hotel- en congresaccommodatie. Woonbron had de verbouwing begroot op zes miljoen euro, in het najaar van 2008 bleek dat de kosten inmiddels waren opgelopen tot 200 miljoen euro. De PVV en de SP stelden zich op het standpunt dat Vogelaar, die toezicht moest houden op de corporatie, onvoldoende had opgelet en niet adequaat had opgetreden. Het debat vond plaats op 6 november 2008. Vogelaar stelde dat alle betrokken partijen adequaat hebben gereageerd toen de tegenvallers aan het licht kwamen. Wel vond zij dat het interne toezicht bij Woonbron niet deugde. Minister Vogelaar ging er nog steeds van uit dat de exploitatie van het schip winstgevend zou zijn.[12] De SP diende tijdens het debat op 6 november een motie van wantrouwen in, de andere partijen bleven de minister steunen.[13]

Bezoek Nederlandse Antillen[bewerken | brontekst bewerken]

In de tweede week van november 2008 bezocht minister Vogelaar Curaçao. Op 10 november werd bekend dat Vogelaar onder druk van de Antillen de Verwijsindex Antillianen (VIA) zonder instemming van haar achterban (de PvdA) of het parlement had afgeschaft. In de VIA zouden probleemjongeren van Antilliaanse afkomst worden opgenomen zodat zij bereikbaar zouden zijn voor hulpverlening en politie en justitie. De VIA was op de Antillen zeer omstreden. Vogelaar zei de culturele herkomst van jongeren te willen opnemen in de door minister van Jeugd en Gezin André Rouvoet voorgestelde Verwijsindex Risicojongeren (VIR). De Antillen waren tevreden over deze stap van Vogelaar, in Nederland werd met verbazing gereageerd - er was anderhalf jaar overlegd over de VIA.[14][15] Op 13 november 2008 keerde Vogelaar terug van de Antillen; ze werd nog dezelfde dag bij PvdA-leider Wouter Bos ontboden.

Aftreden[bewerken | brontekst bewerken]

Op 13 november 2008 kondigde Vogelaar aan af te treden als minister voor Wonen, Wijken en Integratie, nadat de PvdA-top het vertrouwen in haar had opgezegd. De daaropvolgende dag bood zij haar ontslag aan aan het staatshoofd.[16][17] Volgens vicepremier Wouter Bos was er een situatie ontstaan waarin het voor haar niet langer mogelijk was "gezagsvol en effectief" op te treden. In een persconferentie gaf Vogelaar te kennen zichzelf niet te herkennen in de kritiek dat haar beleid en optreden niet overtuigend waren. Zij was van mening dat ze juist op de goede weg was en had graag nog door willen gaan als minister.[18] Zij werd nog dezelfde dag opgevolgd door de Amsterdamse advocaat Eberhard van der Laan.[19]

Vogelaar verklaarde na haar aftreden dat de PvdA en met name partijleider Wouter Bos mede debet was aan de vertrouwenscrisis rond haar persoon. Ook stelde ze overvallen te zijn door de mededeling dat de partij geen vertrouwen meer in haar had.[20] Op 18 november 2008 vond er een spoeddebat plaats in de Tweede Kamer over het aftreden van minister Vogelaar. De Tweede Kamer was van mening dat de top van de PvdA had moeten overleggen met het parlement alvorens over te gaan tot het opzeggen van het vertrouwen van Vogelaar. Bos bestreed dit en stelde dat een minister die geen vertrouwen meer heeft binnen de eigen partij niet aan kan blijven. Bos en de eveneens bij het debat aanwezige PvdA-fractievoorzitter Mariëtte Hamer bleven bij het standpunt dat het ontslag van Vogelaar een partijkwestie was. Tijdens het debat werd duidelijk dat Bos al ruim een jaar aan Vogelaar twijfelde en dat het definitieve besluit om het vertrouwen in haar op te zeggen was gevallen op 6 november, na het debat over de SS Rotterdam.[21]

Na het ministerschap[bewerken | brontekst bewerken]

Naar aanleiding van haar ministerschap, bracht Vogelaar in februari 2009 een dagboek uit met als titel "Twintig maanden knettergek". Het boek is geschreven door Vogelaar en Onno Bosma, de partner van Vogelaar, en volgt haar in de aanloop naar en tijdens haar ministerschap. De botsingen met het kader van de PvdA en partijleider Wouter Bos komen veelvuldig aan de orde.

Op 8 juni 2009 trad Ella Vogelaar toe tot de raad van advies van de FourstaR Groep in Rijen, een re-integratiebedrijf dat zich richt op het begeleiden van mensen naar werk.

Op 19 juni 2009 publiceerde NRC Handelsblad een opiniestuk van Vogelaar met de titel: 'PvdA ontbeert consistente leiding'.[22] In dit artikel stelt ze dat de gevestigde politieke partijen geen effectieve strategie hebben om Geert Wilders de wind uit de zeilen te nemen. Het meeste opzien baarde Vogelaar door de opkomst van Wilders en diens Partij voor de Vrijheid te vergelijken met de opkomst van het nationaalsocialisme in de jaren 30 van de 20ste eeuw. In het feit dat velen de dramatische gevolgen van het nationaalsocialisme pas onderkenden toen het te laat was zag zij een parallel met de actuele situatie in Nederland. In het tv-programma Knevel & Van den Brink vertelde zij op 19 juni 2009 dat zij dit als minister ook al vond maar het niet durfde te zeggen omdat ze hierover met Wouter Bos "in de clinch" lag.[23]

Sinds 2011 was ze lid van de raad van commissarissen van woningcorporatie Mitros, per 1 juli 2012 werd ze benoemd tot voorzitter. Tevens was ze vanaf 2010 lid van de raad van commissarissen van Mn Services N.V.; een Nederlandse pensioenuitvoerder en vermogensbeheerder.[24] Ook was zij voorzitter van de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk ("Vereniging NOV").[25]

Overlijden[bewerken | brontekst bewerken]

Vogelaar leed geruime tijd aan depressies en maakte op 7 oktober 2019, op 69-jarige leeftijd, een einde aan haar leven.[26]

Persoonlijk[bewerken | brontekst bewerken]

Vogelaar was een zus van (oud-)melkveehouder en politicus Jan Cees Vogelaar.

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • De jas met alle kleuren. Ella Vogelaar, onze liefde en haar zelfgekozen dood - Onno Bosma. AMSTERDAM AMBO/Anthos 2023 ISBN 978 90 263 65287
  • Twintig maanden knettergek: dagboek van een ministerschap - Ella Vogelaar en Onno Bosma. Amsterdam: Uitgeverij Balans, 2009. ISBN 9789460030246

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

Voorganger:
n.v.t.
Minister zonder Portefeuille (Wonen, Wijken en Integratie)
2007–2008
Opvolger:
Eberhard van der Laan
Zie de categorie Ella Vogelaar van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.