Force Publique

Vlaggengroet op parade na de tweede wereldoorlog
Twee soldaten van de Force Publique rond 1900
Force Publique motorrijder tijdens WOII
Vlaggengroet in 1941

De Force Publique of Openbare Weermacht was het koloniale leger van de Onafhankelijke Congostaat en nadien van Belgisch-Congo. Op haar hoogtepunt, vlak voor de Congolese Dipenda, telde de Force Publique meer dan honderdduizend manschappen, verspreid over meer dan vijftig kazernes in alle uithoeken van Congo-Kinshasa.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Monument Force Publique Schaarbeek

De Force Publique werd opgericht in 1885 door Leopold II, koning van België en soevereine vorst van de Onafhankelijke Congostaat, met als doel het verzorgen van logistieke steun aan de Belgische kolonisten en het bezetten van strategische punten. Ook de strijd tegen de Arabische slavenhandelaren in Oost-Congo werd door de Force Publique gevoerd. De FP groeide alzo uit tot zowel een leger- als een politiemacht en stond aanvankelijk onder het rechtstreekse bevel van de gouverneur-generaal en de koning.

Het officierenkorps was en bleef uitsluitend toegankelijk voor blanken. Van 1886 tot 1908 bestond het officierenkorps uit 648 Belgen, 112 Italianen, 53 Denen, 47 Zweden, 26 Noren en een kleiner aantal Engelsen en Amerikanen.[1]

Aanvankelijk werden uitsluitend niet-Congolese zwarten tot de Force Publique toegelaten maar vanaf de eeuwwisseling kwam daar verandering in. Elk smaldeel mocht maximaal voor 20% bestaan uit inlanders met dezelfde etnische achtergrond. Door deze maatregel kon de Force Publique overal in Congo worden ingezet.

Tegen 1900 bestond de Force Publique uit 19000 man.[2]

Onder Leopold II werd de Force Publique  beschreven als een “ bijzonder meedogenloos leger”.[3]

Eén van de hoofdredenen voor het oprichten van de Force Publique was om de bevolking te dwingen de rubberquota’s te behalen. De FP soldaten gebruikten moderne wapens alsook de chicote, een zweep gemaakt uit nijlpaardenleer. De soldaten namen regelmatig gijzelaars, deze Congolese mannen vrouwen werden door hen gegeseld en/of verkracht, de officieren van de FP hielden de soldaten hierin niet tegen. Dorpen die als niet coöperatief genoeg werden gezien werden afgebrand. Fotografisch bewijs toont FP-soldaten die handen van de Congolezen afkapten als bewijs dat er geen kogels verspild waren geworden.[4]

Tijdens de Vrijstaatperiode waren er verschillende institutionele problemen, er braken verscheidene muiterijen uit onder de zwarte soldaten. Aan het begin van de jaren 1890 was het oostelijke gedeelte van de Vrijstaat voornamelijk onder controle van de Arabische ivoor- en slavenhandelaars. De Force Publique bestond toen uit 120 officieren en 3500 zwarte soldaten. Tegen midden 1890 kwam het oostelijk gedeelte van de Vrijstaat terug onder staatscontrole.[5][6]

Tijden de oorlog tegen de Mahdisten in Soedan (1881-1899) vochten ze aan de zijde van het Verenigd Koninkrijk. Het bekendste wapenfeit is de slag bij Rejaf tijdens de Belgo-Arabische Oorlog.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog verwierf de Force Publique wereldbekendheid door zijn militaire overwinningen tijdens de slag bij Tabora. De militaire bezetting van Ruanda-Urundi en Duits-Oost-Afrika (het huidige Tanzania) vanaf 1917 gebeurde door de Force Publique. In 1916 had de Force Publique al eens victorie mogen kraaien toen zij aan de zijde van de Fransen en de Britten Kameroen veroverden op de Duitsers. Na de wapenstilstand van 1918 zou de Force Publique zich terugtrekken uit het grootste deel van Duits Oost-Afrika, dat Brits mandaatgebied werd (Tanganyika). De Force Publique bleef wel nog tot in de jaren zestig aanwezig in Ruanda-Urundi, dat voorheen deel uitmaakte van Duits Oost-Afrika en dat Belgisch mandaatgebied werd. De Force Publique werd door de vijand gevreesd omwille van zijn vermeend kannibalisme.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog vocht de Force Publique in Abyssinië (het huidige Ethiopië) tegen het Italiaanse leger. Zo nam de Force Publique Saio in na een kortdurend beleg en zorgde het samen met de Britten voor het verdrijven van de Italianen in Ethiopië.

Ondanks de successen van de Force Publique in de beide wereldoorlogen heeft België zijn koloniale troepen nooit in Europa ingezet, dit om te vermijden dat de zwarte soldaten aan de bevrijding van het moederland emancipatoire ideeën zouden overhouden.[7]

Na de Congolese onafhankelijkheid werd de Force Publique – ondanks felle weerstand van de blanke officieren – volledig ontmanteld en na de Afrikanisering gingen de restanten op in het nieuwe Armée Nationale Congolaise.

Bevelvoerders[bewerken | brontekst bewerken]

[bron?]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

Voetnoten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. (en) Gann, Lewis H., Duignan, Peter (1979), The Rulers of Belgian Africa, 1884–1914.. Princeton: Princeton University Press., P 60. ISBN 9780691052779.
  2. (en) King Leopold's Ghost: A Story of Greed, Terror, and Heroism in Colonial Africa .. Boston: Houghton Mifflin (1998). ISBN 9780618001903.
  3. (en) Osterhammel, Jürgen, Vertaald door Patrick Camiller (2015), The Transformation of the World: A Global History of the Nineteenth Century.. Princeton, New Jersey; Oxford: Princeton University Press.. ISBN 978-0691169804.
  4. (en) Thomas Pakenham (1991), "The Scramble for Africa". Random House, P 600. ISBN 0 349 10449 2.
  5. (en) Thomas Pakenham (1991), "The Scramble for Africa". Random House, pp 29–33 en pp 394-6. ISBN 0 349 10449 2.
  6. (en) Afrika-Studiecentrum Series (2013), The Objects of Life in Central Africa: The History of Consumption and Social Change, 1840–1980.. BRILL, p 50. ISBN 9789004256248.
  7. 75 jaar geleden: Congolezen mogen niet helpen bij bevrijding van Europa, VRT NWS, 1 juli 2019
Zie de categorie Force publique van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.