Grensmaas

Kronkelende Grensmaas en kaarsrecht Julianakanaal nabij de Belgische stad Maaseik
Het overstroomde Borgharen in 1993

De Grensmaas is het deel van de Maas vanaf Maastricht en Smeermaas stroomafwaarts tot voorbij Kessenich en Wessem. De Grensmaas is niet bevaarbaar, is ongeveer 47 kilometer lang en vormt sinds 1839 de grens tussen België en Nederland, de provincies Belgisch en Nederlands Limburg.

Mede als gevolg van haar functie als landsgrens bleven de Maas en de Maasvallei een natuurrijk gebied: een gevarieerd landschap met een wirwar van oude rivierarmen, oeverwallen, stroomgeulen, grindbanken en aansluitend goed omlijnde woonkernen. Het Maasland heeft een eigen gezicht met ook enkele monumentale historische plaatsen. Als regenrivier - haar waterpeil is sterk afhankelijk van neerslag stroomopwaarts in de Ardennen en het noordoosten van Frankrijk - veroorzaakt de Grensmaas geregeld overstromingen. Het landschap langs de Grensmaas is - vooral in België - de voorbije decennia sterk gewijzigd als gevolg van grootschalige grindwinning, waardoor grote waterpartijen zijn ontstaan, de Maasplassen. Zowel in Nederland[1] als in België[2] staat de Grensmaas op de lijst van de Natura 2000-gebieden. In 2023 werd het Landschapspark Maasvallei er opgericht.

Project Grensmaas[bewerken | brontekst bewerken]

De Grensmaas moet de komende jaren een volledig ander uitzicht krijgen door de uitvoering van het Project Grensmaas aan de Nederlandse en de Belgische kant: hoogwaterbeveiliging en rivierherstel staan hierbij voorop, die kunnen worden bereikt door een combinatie van ontgrinding en natuurontwikkeling. Het is tegelijk een natuur- en waterbeheerproject waarin de Nederlandse en de Vlaamse overheden nauw samenwerken en waarbij ook de ontwikkeling van natuurtoerisme mogelijk wordt.

In Nederland wordt er ook gesproken over 'de Maaswerken', omdat een dergelijk project aan Nederlandse zijde ook uitgevoerd wordt in de Zandmaas, ten noorden van de Grensmaas. In 2005 werd de Uitvoeringsovereenkomst getekend met de provincie en de toenmalige ministeries van Verkeer en Waterstaat en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. In oktober 2008 is in Itteren het officiële startsein gegeven voor het megaproject dat ruim vijftien jaar zal in beslag nemen. De huidige planning gaat uit van 2025 als einddatum.

Doelstellingen van het project zijn:

  • het voorkomen van overstromingen.
  • het veilig stellen van bronnen voor drinkwater.
  • meer veiligheid voor de inwoners van de Maasdorpen.
  • ecologisch herstel van de Maas en zijn uiterwaarden door de komst van duizend hectare nieuwe natuur.
  • de winning van 53 miljoen ton grind.
  • nieuwe bestemmingen voor de Maasplassen.

In 2005 kozen de gedeputeerden bevoegd voor Leefmilieu en Toerisme van de provincie Belgisch-Limburg voor een integrale aanpak van de 'Grote Landschappelijke Eenheid Maasvallei'. Het Regionaal Landschap Kempen en Maasland kreeg de opdracht om met 'Toerisme Limburg' een ‘Plan van Aanpak Maasvallei’ uit te werken. In 2006 werd een Plan van Aanpak[3] gepresenteerd dat voorzag in een 1200 ha groot park. De bedoeling daarvan was om verrommeling, die onder meer door de grindwinning was ontstaan, een halt toe te roepen en natuurwaarden te ontwikkelen. Dit resulteerde in de creatie van het 'RivierPark Maasvallei', dat ook aan de Nederlandse zijde van de Maas actief werd. Sinds 13 oktober 2023 is het door de Vlaamse Regering erkend als ('grensoverschrijdend') Landschapspark Maasvallei.

Uitvoering[bewerken | brontekst bewerken]

Aan Belgische zijde worden de werken uitgevoerd onder auspiciën van NV De Scheepvaart namens de Vlaamse overheid, aan Nederlandse zijde richtte Rijkswaterstaat het Consortium Grensmaas bv[4] op, een samenwerkingsverband van 11 grindbedrijven, 3 aannemers en de Vereniging Natuurmonumenten. Deze onderneming moet het project op eigen kosten uitvoeren, maar mag in ruil daarvoor extra grind winnen. Zowel de rivierbeveiliging als de natuurontwikkeling worden betaald uit de opbrengst van de grindwinning. Sinds 1993 groeit er een structurele samenwerking tussen de twee overheden in de Vlaams Nederlandse bilaterale Maascommissie (VNBM).

Bij het uitwerken van de plannen werden volgende principes gehanteerd: het verruimen van de zomerbedding van de rivier -ook op een aantal flessenhalzen- door het verplaatsen, verlagen of lokaal zelfs verwijderen van zomerdijken, het verlagen van de oevers door ontgrinding in het winterbed en de aanleg van grinddrempels. Zo krijgt de Maas meer ruimte, waardoor het waterpeil bij hoog debiet minder hoog komt te staan en het water ook minder snel zal stromen. De rivier zal bij laagwater binnen deze brede bedding haar eigen stroomdynamiek ontwikkelen en bij hoogwater meer ruimte hebben voor het opslaan (bufferen) van rivierwater.

Dit is in eerste instantie zeer belangrijk voor de meer dan tienduizend inwoners in het mijnverzakkingsgebied van Eisden - Leut - Meeswijk - Lanklaar, dat onder het huidige waterpeil ligt. De zomerdijk tussen het veer van Stokkem en Molenveld wordt eveneens verlaagd om ook hier de Maas meer ruimte te geven bij hoog water. Deze grootschalige bodemverlaging wordt gerealiseerd door het grind in de ondergrond te ontginnen. In totaal gaat het over ruim drie miljoen kubieke meter grind dat zich in de ondergrond van het winterbed bevindt. Het grind wordt afgevoerd en verwerkt door Steengoed Projecten cvba, die grondeigenaar is van het gebied. Hiervoor werd met nv De Scheepvaart een overeenkomst gesloten.

De aanleg van grinddrempels levert twee voordelen op: de verdroging wordt tegengegaan en vissen, vogels en zoogdieren kunnen er schuil- en broedplaats vinden tussen spontaan groeiende planten en struiken. Ten slotte worden in bepaalde bochten stroomgeleidingsdammen aangelegd om het water sneller af te voeren en de oevers versterkt om erosie tegen te gaan.

Er was soms aan één zijde niet voldoende plaats om de rivier meer ruimte te kunnen bieden. Daarom werd op deze plaatsen gezocht naar oplossingen aan de andere zijde. De werken in het zuidelijk deel van de Grensmaas werden voornamelijk op Belgisch grondgebied (in Hochter Bampd, Herbricht en Kotem) uitgevoerd met Nederlandse middelen voor een totale kostprijs van 5 miljoen euro, bovenop de uitvoering van het Nederlandse Programma Maaswerken en het Vlaams investeringsprogramma voor de Maas. Hiermee zijn eveneens enkele honderden hectaren natuurgebied gecreëerd waarin kan worden gerecreëerd. Dit natuurgebied maakt deel uit van het grensoverschrijdende Rivierpark Maasvallei. De bevoegde ministers namens beide overheden hebben principieel afgesproken dat er op een analoge manier op meer locaties aan de slag gegaan zal worden.

Het natuurgebied is van Staatsbosbeheer en de bedding is de verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat. Na de droogte in mei-juni-juli 2018 constateerde een natuurfotograaf een grote vervuiling van het drooggevallen Grensmaasgebied bij Itteren. Rijkswaterstaat vroeg zich af wie verantwoordelijk was voor het via het water aangevoerde afval. Men had geen geld om deze 'vuilnisbelt' op te ruimen in het Natura 2000-gebied.[5]

Natura 2000[bewerken | brontekst bewerken]

De Nederlandse Oever[bewerken | brontekst bewerken]

Natura 2000-gebied langs de Nederlandse oever

Een gebied van 301 hectare in de gemeenten Echt-Susteren, Maasbracht, Maastricht, Meerssen, Sittard-Geleen, Stein en Thorn is een Natura 2000-gebied.

Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer krijgen de nieuwe natuurgebieden in Nederland langs de Grensmaas in beheer. De twee organisaties gaan voor struinnatuur die toegankelijk blijft door de inzet van onder meer Konikpaarden en Galloway-runderen.

De Belgische Oever[bewerken | brontekst bewerken]

Uiterwaarden langs de Limburgse Maas en Vijverbroek (140 hectare), samen 645 hectaren in de gemeenten Kinrooi, Maaseik, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Lanaken, Rivierpark Maasvallei genoemd.

Belangrijke beheerders van het RivierPark zijn nv De Scheepvaart, Natuurpunt vzw en Limburgs Landschap vzw. Bij de inrichtingswerken door nv De Scheepvaart wordt optimaal rekening gehouden met de natuurdoelen voor deze speciale beschermingszone ter uitvoering van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen. De ingerichte natuurgebieden worden in beheer gegeven aan de natuurverenigingen. Plaatselijk wordt ook samengewerkt met landbouwers. Uiteraard is ook de grindsector een belangrijke speler.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

De gemiddelde afvoer van water via de Maas bedraagt 250 kubieke meter per seconde. Bij aanhoudende neerslag kan het debiet oplopen tot 3.000 kubieke meter per seconde en meer. Bij langdurige droogte kan dit dalen tot 30 kubieke meter.

De rivier kan 's winters in een snel tempo aangroeien, terwijl ze in de zomer op veel plaatsen te voet overgestoken kan worden. Al sinds 1840 werd de Maas herhaaldelijk verlegd, verbreed en verdiept (zie ook Maasverbetering). Toch bleven overstromingen zich voordoen: de Maas werd als het ware in een nauw korset gedwongen van zomer- en winterdijken, waardoor er geen ruimte meer was voor het bergen (bufferen) van rivierwater.

Het project vloeit voort uit de verontrustende klimaatscenario’s die op hogere rivierafvoeren wezen en de Maasoverstromingen van 1993 en 1995. De Nederlandse dorpen rond de Maas verdwenen toen letterlijk in de uitdijende rivier. In Vlaanderen bleef de Maas binnen het winterbed. Enkel in Heppeneert ging het Maaswater over de winterdijk. De dorpen langs de Belgische oever werden vooral getroffen door kwelwater en grondwater. Ruim een jaar na de overstroming van december 1993 trad de Maas door de grote hoeveelheden neerslag in de Ardennen en Noord-Frankrijk, op 14 januari 1995, opnieuw buiten haar oevers. De overstromingen in 1993 en 1995 waren ongekend (zie Overstromingen van de Maas). Ze leidden tot een samenwerking tussen de Vlaamse Overheid en de Nederlandse regering. De eerste stap daarin was de sluiting van het eerste Maasverdrag in 1994.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]