Hannah Höch

Hannah Höch
Portret (1933) door Chris Lebeau
Persoonsgegevens
Volledige naam Johanna (Hannah) Höch
Geboren Gotha, 1 november 1889
Overleden Berlijn, 31 mei 1978
Geboorteland Duitsland
RKD-profiel
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Johanna (Hannah) Höch (Gotha, 1 november 1889 - Berlijn, 31 mei 1978) was een Duits kunstenares, die vooral collages maakte. Zij is vooral bekend uit de dadaïstische periode (1914-1920). Later maakte ze werk dat tot het historisch realisme gerekend wordt.

Opleiding[bewerken | brontekst bewerken]

Höch was een dochter van een verzekeringsman en een moeder die als hobby de schilderkunst beoefende. Op vijftienjarige leeftijd moest zij haar schoolopleiding afbreken, om te zorgen voor haar broers en zusjes.

In 1912 schreef zij zich in bij een opleiding voor kunstnijverheid in Berlin-Charlottenburg, aan de Städtische Kunstgewerbe- und Handwerksschule Charlottenburg, waar zij zich specialiseerde in decoratieve vormgeving. Toen de Eerste Wereldoorlog in 1914 uitbrak reisde ze naar Keulen om een tentoonstelling te bezoeken. Het jaar daarop werd ze leerling van Emil Orlik.

Dadaïsme[bewerken | brontekst bewerken]

Via Orlik ontmoette ze ook Raoul Hausmann en werd ze zijn geliefde. Met hem ontwikkelde ze de techniek van de fotomontage. Via Hausmann maakte ze in 1917 kennis met het dadaïsme en de kunstenaars die zich in Berlijn daarmee bezighielden.

Vanaf 1920 werkte ze samen met John Heartfield in de November-Gruppe en nam ze ook deel aan hun jaarlijkse tentoonstelling.

Johannes Baader gaf haar in deze periode de eretitel dadasofin. Hausmann noemde zichzelf dadasoof. De tweede h achter haar naam Hanna kreeg ze van Kurt Schwitters, omdat haar naam dan in twee richtingen gelezen kon worden, als palindroom, net als de naam Anna uit zijn dichtbundel An Anna Blume. Ze werkte in die periode bij de Berlijnse uitgeverij Ullstein.

Snee met het keukenmes dada door de laatste bierbuikcultuurperiode van Weimar[bewerken | brontekst bewerken]

In 1920 maakte Höch haar belangrijkste werk uit de dadaperiode, getiteld Schnitt mit dem Küchenmesser Dada durch die letzte weimarer Bierbauchkulturepoche Deutschlands (snee met het keukenmes dada door de laatste bierbuikcultuurperiode van Weimar-Duitsland). Het is een grote collage van 114 x 90 cm. Het werk geeft vooral de chaos weer van deze periode met uitgeknipte portretten van de afgezette keizer Wilhelm II, Paul von Hindenburg, rijkspresident Friedrich Ebert en bankier Hjalmar Schacht. Ook portretten van de dadaïsten zijn in het werk opgenomen, tussen tandraderen, kogellagers, wielen, uitgeknipte letters, dieren, sporters en dansers. Het werk toont ook een feministisch thema. Greta Garbo, Käthe Kollwitz en andere geëmancipeerde vrouwen zijn erin opgenomen. Ook bevat het werk een kaart (rechtsonder) waar de landen met vrouwenkiesrecht wit zijn gekleurd. Het is een voorbeeld van de satirische en verontrusting wekkende stijl van Höch uit deze periode.

Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

In het voorjaar van 1921 gingen Höch en Hausmann uit elkaar. Over hun verhouding maakte ze in 1919 een collage Da Dandy, met het silhouet van het hoofd van Hausmann, waarbinnen de gezichten van andere vrouwen zich verdringen. In 1924 reisde Höch voor het eerst naar Parijs. Op de terugweg bezocht zij Mondriaan en zijn groep De Stijl.

In 1926 leerde Höch de schrijfster Til Brugman (1888-1958) kennen, met wie ze tot 1936 samenwoonde in Den Haag. Van Brugman verscheen in 1935 het werk Scheingehacktes. Grotesken mit Zeichnungen von Hannah Höch.

De eerste solotentoonstelling van Höch vond plaats in Nederland, in 1929, bij Galerie de Bron, in Den Haag. Een solotentoonstelling met fotomontages en aquarellen, die zou plaatsvinden in het Bauhaus in Dessau, werd afgelast toen het Bauhaus werd gesloten.

In 1933 schilderde Chris Lebeau een portret van Höch.

Na Dada[bewerken | brontekst bewerken]

In 1932 kreeg Höch de mogelijkheid om in de VS een tentoonstelling te houden. Ondanks het naziregime verhuisden Höch en Brugman in 1936 naar Berlijn. Tussen 1935 en 1937 gingen Höch en Brugman uit elkaar. Brugman keerde in 1939 terug naar Nederland. Höch trouwde in 1938 met de pianist Kurt Matthies, van wie ze in 1944 weer scheidde. Van 1933 tot 1945, tijdens het naziregime, werd de kunst van Höch beschouwd als Entartete Kunst en mocht ze niet meer exposeren. Ze leefde ten tijde van het nationaalsocialisme afgezonderd in een noordelijke voorstad van Berlijn.

In 1965 werd Höch benoemd aan de academie van Berlijn.

In haar latere periode maakte Höch kleurrijker werken, waaronder abstract werk. In veel van haar werk bleef de collagetechniek echter een rol spelen. Een retrospectief van haar werk is te zien geweest in 1975, in de Nationalgalerie te Berlijn en in het Musée d'Art Moderne de la Ville te Parijs.

Höch overleed in Berlijn in 1978, 88 jaar oud. Ze liet een omvangrijk artistiek oeuvre na, wisselend van stijl. Haar eigen commentaar op haar werk was, Ich habe alles gemacht und mich um Handschrift und Merkmal nie gekümmert (ik heb alles gedaan zonder me te bekommeren om handschrift of kenmerken). Na haar overlijden ging haar nalatenschap naar de Berlinische Galerie.

Werk[bewerken | brontekst bewerken]

Werk in openbare collecties (selectie)[bewerken | brontekst bewerken]

Collages[bewerken | brontekst bewerken]

Hommage à Hannah Höch in Berlin-Tegel
  • Snee met het keukenmes dada door de laatste bierbuikcultuurperiode van Weimar-Duitsland. 1919-1920. Collage van papierfragmenten. 114 × 90 cm. Berlijn, Staatliche Museen zu Berlin, Neue Nationalgalerie. Zie externe link.
  • Balans. 1925. Collage. Afmetingen en verblijfplaats onbekend. Zie externe link.
  • Hardhandige mannen. 1931. Collage. Afmetingen en verblijfplaats onbekend. Zie externe link.
  • Gebarsten eenheid. 1955. Collage. Afmetingen en verblijfplaats onbekend. Zie externe link.
  • Grotesque. 1963. Collage. 25 × 17 cm². Verblijfplaats onbekend. Zie externe link.

Tekeningen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Studie voor man en machine. 1921. Waterverf en potlood op papier. 29 × 24,2 cm². Zie MoMA Online Collection.
  • Der Kümmelspalter (De muggenzifter). 1922. Afgebeeld in Merz, nummer 1 (januari 1923): p. 10. Zie Digital Dada Library.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Bronnen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Dadaïsme, Dietmar Elger, uitgegeven door Taschen
  • Engelse en Duitse wikipedia, alsmede diverse andere websites