Heerlijkheid Anholt

Heerlijkheid Anholt
Gelders drostambt (1512-1540)
Salmse bezitting (1641-1810)
1349 – 1810 Lippedepartement 
(Details)
Kaart
De Heerlijkheid Anholt in 1741.
De Heerlijkheid Anholt in 1741.
Algemene gegevens
Hoofdstad Anholt
Talen Diets (Middelnederlands), Nederlands/Nedersaksisch
Religie(s) Protestantisme, Rooms-katholicisme
Regering
Regeringsvorm Heerlijkheid
Staatshoofd Heer, Vorst

Anholt was een tot de Nederrijns-Westfaalse Kreits behorende rijksheerlijkheid binnen het Heilige Roomse Rijk.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Hoewel het Kasteel Anholt pas in 1313 wordt vermeld, noemt een lid van de familie van Zuijlen zich al in 1234 'van Anholt'. De heren stichtten ook een stad, welke in 1349 het volledige stadsrecht kreeg, en ze wisten onafhankelijk te blijven van het hertogdom Gelre (later van de Republiek der Verenigde Nederlanden) met uitzondering van de jaren 1512-1537 toen Anholt tijdens de Gelderse Twisten onder Gelders gezag werd geplaatst. Dirk van Bronckhorst verzoende zich in 1537 met de hertog, waarmee een einde kwam aan het hertogelijk toezicht. Dirk was wel verplicht om de heerlijkheid te allen tijde open te stellen voor Gelderse troepen.[1] maar wist uiteindelijk een rijksonmiddellijke status te verwerven.

In 1380 kwam de heerlijkheid door het huwelijk van een erfdochter aan Herman van Gemen en na zijn dood in 1402 aan Gijsbert van Bronckhorst-Batenburg. Zijn zoon Dirk werd in 1432 door keizer Sigismund met Anholt beleend.

Gelderse Twisten[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens de Gelderse twisten koos Jacob van Bronckhorst de zijde van keizer Maximiliaan I tegen hertog Karel van Gelre. Gelre veroverde daarop in 1512 de stad en het Kasteel Anholt en lijfde het gebied in, dat voortaan werd bestuurd door een aparte drost. In 1537 kwamen Dirk van Bronckhorst weer in het bezit van Anholt in ruil voor de eed van trouw als leenman van Gelre. Keizer Karel V ontsloeg hen van deze eed in 1540.

Tachtigjarige Oorlog[bewerken | brontekst bewerken]

Het Hof van Anholt, de achterzijde

Van 1555 tot 1597 viel ook de heerlijkheid Bredevoort onder het bestuur van Anholt. Na de dood van Maarten van Rossum lost Filips II van Spanje het pandschap af en betaalt de erfgenamen van Van Rossum 18.000 ponden. Filips verpand de heerlijkheid vervolgens aan Diederik van Bronckhorst-Batenburg, bannerheer van Bahr en Lathum, heer van Anholt voor het bedrag van 50.000 Vlaamse Schilden onder goedkeuring van de Staten van Gelderland, de Prins van Oranje en de Graaf van Egmont. De uitbraak van de Tachtigjarige Oorlog in 1568 bracht nieuw onheil; Bredevoort werd ingenomen door de Geuzen. Dirk kwam hierna openlijk uit voor zijn Spaansgezindheid. Omdat Dirk IV weigerde de Unie van Utrecht te ondertekenen, bezetten Nederlandse troepen in 1580 (Wolter Hegeman), 1591 en 1594 Anholt. In de tussentijd was er een Spaanse bezetting. Na het beleg van Bredevoort nam Maurits van Oranje de stad in 1597 en verliest Anholt de heerlijkheid Bredevoort aan de Staatsen.

Johan Jacob van Bronckhorst (1582-1630) verwierf roem als keizerlijk veldmaarschalk onder de naam graaf van Anholt.

wapen van Jacob I met de velden Brockhorst, Batenburg, Anholt en Bahr

Vorstendom Salm[bewerken | brontekst bewerken]

Wapen volgens het wapenboek Hardenbroek voor 1785

In 1641 ging de heerlijkheid ten gevolge van het huwelijk van Maria Anna van Bronckhorst met vorst Leopold Philips Karel van Salm over aan de vorst van Salm. Na het uitsterven van deze tak in 1738 kwam het aan de tak Salm (tevens hertog van Hoogstraten). Hoewel Anholt een vrij onbelangrijke bezitting van de vorsten was, werd het wegens zijn veilige ligging toch een belangrijke residentie. De vorsten van Salm hadden geen belangstelling voor de activiteiten van de college van Westfaalse graven.

In 1793 verloren de vorsten hun stamland Salm in de Vogezen en in 1801 hun overige bezittingen op de linker Rijnoever aan Frankrijk.

In de Reichsdeputationshauptschluss van 25 februari 1803 werden in paragraaf 3 de ambten Bocholt en Ahaus, die tot dan deel uitmaakten van het prinsbisdom Münster aan de vorsten van Salm-Salm en Salm-Kyrburg toegekend. Omdat Anholt aan deze gebieden grenst, kon het eenvoudig geïntegreerd worden in het nieuwe vorstendom Salm. Aanvankelijk fungeerde Anholt als nieuw bestuurscentrum, maar al spoedig werd de regeringszetel in Borken gevestigd.

In 1810 werd het vorstendom Salm met Anholt ingelijfd bij het keizerrijk Frankrijk, en kwam te liggen in het Lippedepartement. Na de val van Napoleon kende het Congres van Wenen het gebied in 1815 toe aan het koninkrijk Pruisen.

Ten noorden van Anholt bevindt zich de Gruftkapelle Anholt waar de stoffelijke resten van het vorstendom Salm zijn bijgezet.

Regenten[bewerken | brontekst bewerken]

Wapen Van Zuylen in het wapenboek Gelre
regering naam geboren overleden familie opmerkingen
1234–1249 Steven 1249 Van Zuylen van Anholt, heer van Zuylen en Anholt
1260–1299 Steven 1299 zoon Van Zuylen van Anholt, heer van Zuylen en Anholt
1281–1303 Johan 1303 zoon Van Zuylen van Anholt, heer van Zuylen, Hardenberg en Anholt
1313–1347 Steven 1347 zoon Van Zuylen van Anholt, heer van Zuylen-en-Zwesereng, Westbroek en Anholt
1335–1364 Diederik 1364 zoon Van Zuylen van Anholt, heer van Zuylen-en-Zwesereng, Westbroek, Hardenberg, Anholt, en kastelein van huis Aspel
1364–1373 Steven 1373 zoon Van Zuylen van Anholt, heer van Zuylen-en-Zwesereng, Westbroek en Anholt
1371–1380 Frederik 1380 zoon Van Zuylen van Anholt, heer van Zuylen-en-Zwesereng, Westbroek en Anholt.
1372–1402 Herberga 1402 zus Van Zuylen van Anholt, vrouwe van Anholt
1370–1399 Hermann III 1399 echtgenoot van Herberga en schoonbroer van Frederik Van Gemen
1388–1405 Margaretha 1405 dochter Van Gemen
1402-1429 Gijsbert 1429 echtgenoot en schoonzoon van Herman III van Gemen heer van Batenburg
1429-1451 Dirk circa 1400 27-11-1451 zoon heer van Batenburg, Gronsveld, Rimburg
1451-1473 Gijsbert 1473 zoon
1473-1516 Jakob 1460 25-4-1516 zoon 1503-1513 Gelderland
1516-1525 Gijsbert 1490 31-3-1525 zoon
1525-1549 Gijsbert 20-1-1478 22-7-1549 achterkleinzoon van Dirk tak Bronckhorst-Rhenen
1549-1586 Dirk 22-5-1504 9-1-1586 zoon heer van Batenburg
1586-1649 Dirk 24-3-1578 16-6-1649 kleinzoon heer van Batenburg
1649-1663 Leopold Philips Karel circa 1620 15-12-1663 schoonzoon vorst van Salm-Salm
1663-1710 Carel Theodoor Otto 27-7-1645 10-11-1710 zoon vorst van Salm-Salm
1710-1738 Lodewijk Otto 24-10-1674 23-11-1738 zoon vorst van Salm-Salm
1738-1770 Nicolaas Leopold 25-1-1701 4-2-1770 schoonzoon vorst van Salm-Salm, hertog van Hoogstraten
1770-1771 Lodewijk Karel Otto 22-8-1721 29-7-1778 zoon vorst van Salm-Salm
1771-1773 Frederik Ernst Maximiliaan 28-11-1732 14-9-1773 broer hertog van Hoogstraten
1773-1778 Lodewijk Karel Otto 22-8-1721 29-7-1778 broer tweede maal
1773/8-1810 Constantijn Alexander 22-11-1762 25-2-1828 zoon van Frederik Ernst Maximiliaan vorst van Salm-Salm, hertog van Hoogstraten

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]