Hindoekalender

Een pagina uit de Hindoekalender 1871-72, met aan de linkerkant de tien avataras van Vishnoe.

De hindoekalender bestaat al sinds de Veda's werden geschreven en heeft daarna diverse ingrepen en aanpassingen ondergaan. Er is dan ook grote variatie in de diverse regionale Indische hindoekalenders. De hindoekalender dient niet verward te worden met de Indiase nationale kalender.

De hindoekalender-dag begint met de lokale zonsopgang.

Vaasara - dagen van de week[bewerken | brontekst bewerken]

Net als de christelijke kalender kent de hindoekalender zeven weekdagen:

  1. Ravi vāsara (zondag) (Ravi = Zon) of in het Tamil ஞாயிற்று (Njajierie) ஞாயிற்றுக்கிழமை (Njajietie kilame)
  2. Soma vāsara (maandag) (Soma = Maan) of in het Tamil திங்கள் (Tingal) திங்கள்கிழமை (Tinga kilame)
  3. Mangala vāsara (dinsdag) (Mangal = Mars) of in het Tamil செவ்வாய் (Sewai) செவ்வாய்க்கிழமை (Sewai kilame)
  4. Budha vāsara (woensdag) (Budh = Mercurius) of in het Tamil புதன் (Poeden) புதன்கிழமை (Poeden kilame)
  5. Guru vāsara (donderdag) (Guru = Jupiter) of in het Tamil வயாழன் (Wiejalen) வியாழக்கிழமை (Wiejale kilame)
  6. Shukra vāsara (vrijdag) (Shukra = Venus) of in het Tamil வெள்ளி (Welie) வெள்ளிக்கிழமை (Welie kilame)
  7. Shani vāsara (zaterdag) (Sani = Saturnus) of in het Tamil சனி (Seni) சனிக்கிழமை (Seni kilame)

Maash - maanmaanden[bewerken | brontekst bewerken]

In de hindoekalender is de cyclus van de maan belangrijk. De maanden worden weer gekoppeld aan de 27 nakshatra's, sterrenconstellatie die elk in een maanmaand voorkomen. Er zijn twaalf maanmaanden:

  1. Chaitra
  2. Vaishākha
  3. Jyaishtha
  4. Āshādha
  5. Shrāvana
  6. Bhādrapada
  7. Āshwina
  8. Kārtika
  9. Mārgashīrsha (Agrahayana)
  10. Pausha
  11. Māgha
  12. Phālguna

Omdat een jaar meer dagen bevat dan twaalf maanmaanden doen wordt in sommige jaren een schrikkelmaand ingevoegd met de naam Purushottam Maas.

Ritu hindoejaargetijden[bewerken | brontekst bewerken]

De hindoekalender kent zes ritu (ook wel rutu genoemd), de Indiase jaargetijden. De volgende tabel geeft een beeld van de verdeling van de jaargetijden.

Let wel, de hindoemaanmaand begint op de eerste dag na de volle maan tot de eerstvolgende volle maan (purnima).

Nr. Ritu (Rutu) Jaargetijde Hindoekalender Gregoriaanse kalender
1 hemanta Voor-winter margashiirSha tot pouSha Van december tot februari
2 shishira Winter maagha tot phaalguna Van februari tot april
3 vasanta Lente chaitra tot vaishaakha Van april tot juni
4 griiShma Zomer jyeShTha tot aashaaDha Van juni tot augustus
5 varSha Nazomer shraavaNa tot bhaadrapada Van augustus tot oktober
6 sharat Herfst aashviiyuja tot kaartika Van oktober tot december

De jaargetijden staan beschreven in het Sanskriet gedicht Ritu Samhaaram.

Nakshatra[bewerken | brontekst bewerken]

De ecliptica (de baan die de zon in een jaar langs de sterrenhemel maakt), en daarmee het jaar, wordt opgedeeld in 27 nakshatra's. Deze worden ook wel maanhuizen genoemd. Deze nakshatra's weerspiegelen de 27 dagen van de siderische maand, de maancyclus langs de vaste sterren van gemiddeld 27 dagen en 7¾ uur. Het verschil van 7¾ uur wordt gecompenseerd door in sommige jaren een 28ste nakshatra in te voegen.

De 27 nakshatra's lopen oostwaarts, beginnend bij het punt op de ecliptica tegenover de ster Spica (Chitrā in het Sanskriet). Dit punt wordt Meshādi genoemd en was in de oudheid het lentepunt. Dit punt bevond zich toen in het sterrenbeeld Ram, door precessie tegenwoordig in het sterrenbeeld Vissen. Het hoekverschil tussen Meshādi en het tegenwoordige lentepunt heet ayanāṃśa.

De 27 nakshatra's omvatten elk 13°20’ van de ecliptica. Elke nakshatra is weer verdeeld in vier pada's van 3°20’.

De nakshatra's en hun plek in de sterrenhemel. Nakshatra's zijn niet gekoppeld aan één ster maar een verzameling van sterren.

# Naam Pada 1 Pada 2 Pada 3 Pada 4
1 Ashvinī (अश्विनि) चु Chu चे Che चो Cho ला La
2 Bharanī (भरणी) ली Li लू Lu ले Le पो Lo
3 Krittikā (क्रृत्तिका) अ A ई I उ U ए E
4 Rohini (रोहिणी) ओ O वा Va/Ba वी Vi/Bi वु Vu/Bu
5 Mrigashīrsha (म्रृगशीर्षा) वे Ve/Be वो Vo/Bo का Ka की Ke
6 Ārdrā (आर्द्रा) कु Ku घ Gha ङ Ng/Na छ Chha
7 Punarvasu (पुनर्वसु) के Ke को Ko हा Ha ही Hi
8 Pushya (पुष्य) हु Hu हे He हो Ho ड Da
9 Āshleshā (आश्लेषा) डी Di डू Du डे De डो Do
10 Maghā (मघा) मा Ma मी Mi मू Mu मे Me
11 Pūrva or Pūrva Phalgunī (पूर्व फाल्गुनी) नो Mo टा Ta टी Ti टू Tu
12 Uttara or Uttara Phalgunī (उत्तर फाल्गुनी) टे Te टो To पा Pa पी Pi
13 Hasta (हस्त) पू Pu ष Sha ण Na ठ Tha
14 Chitrā (चित्रा) पे Pe पो Po रा Ra री Ri
15 Svātī (स्वाति) रू Ru रे Re रो Ro ता Ta
16 Vishākhā (विशाखा) ती Ti तू Tu ते Te तो To
17 Anurādhā (अनुराधा) ना Na नी Ni नू Nu ने Ne
18 Jyeshtha (ज्येष्ठा) नो No या Ya यी Yi यू Yu
19 Mūla (मूल) ये Ye यो Yo भा Bha भी Bhi
20 Pūrva Ashādhā (पूर्वाषाढ़ा) भू Bhu धा Dha फा Bha/Pha ढा Dha
21 Uttara Ashādhā (उत्तराषाढ़ा) भे Bhe भो Bho जा Ja जी Ji
22 Shravana (श्रवण) खी Ju/Khi खू Je/Khu खे Jo/Khe खो Gha/Kho
23 Shravishthā (श्रविष्ठा) or Dhanistā गा Ga गी Gi गु Gu गे Ge
24 Shatabhishā (शतभिषा)or Shatataraka गो Go सा Sa सी Si सू Su
25 Pūrva Bhādrapadā (पूर्वभाद्रपदा) से Se सो So दा Da दी Di
26 Uttara Bhādrapadā (उत्तरभाद्रपदा) दू Du थ Tha झ Jha ञ Da/Tra
27 Revatī (रेवती) दे De दो Do च Cha ची Chi

Om de afwijkingen tussen 27 dagen en een siderische maand te compenseren is er een 28ste nakshatra, Abhijit, tussen Uttarasharha en Sravana.

Yoga[bewerken | brontekst bewerken]

De nakshatra in welke de maan voorkomt op het moment van zon opkomst is de nakshatra van de dag, Yoga.

Yoga is het verdelen van de baan die de maan om de zon maakt in 27 gelijke delen. Eerst wordt de hoek op basis van de baan ten opzichte van betreffende object berekend, met als start sterrenbeeld 'Mesha', Ram. In een jaar gaat de maan door elk van de 27 nakshatra's en blijft dan 27 dagen en 7¾ uur in een nakshatra wat de yoga dan is van die dagen.

  1. Vishkambha
  2. Prīti
  3. Āyushmān
  4. Saubhāgya
  5. Shobhana
  6. Atiganda
  7. Sukarman
  8. Dhriti
  9. Shūla
  10. Ganda
  11. Vriddhi
  12. Dhruva
  13. Vyāghāta
  14. Harshana
  15. Vajra
  16. Siddhi
  17. Vyatīpāta
  18. Varigha
  19. Parigha
  20. Shiva
  21. Siddha
  22. Sādhya
  23. Shubha
  24. Shukla
  25. Brāhma
  26. Māhendra
  27. Vaidhriti

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Reingold and Dershowitz, Calendrical Calculations, Millennium Edition, Cambridge University Press, latest 2nd edition 3rd printing released November 2004. ISBN 0-521-77752-6
  • A.L. Basham, The Wonder that was India, Appendix II: "Astronomy", Macmillan, 1954. Rupa and Co, Calcutta, reprint.
  • S. Balachandra Rao, Indian Astronomy: An Introduction, Universities Press, Hyderabad, 2000.

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]