Kantarō Suzuki

Kantarō Suzuki
Kantarō Suzuki
42e Minister-president van Japan
Geboortedatum 18 januari 1868
Geboorteplaats Kuze, Izumi
Politieke partij geen (Taiséi-jokoesan-kai)
Ambtstermijn 7 april - 17 augustus 1945
Voorganger Kuniaki Koiso
Opvolger Naruhiko Higashikuni
Handtekening Handtekening
Portaal  Portaalicoon   Japan
Politiek

Kantarō Suzuki (Japans: 鈴木 貫太郎) (Kuze (Izumi), 18 januari 1868 - Chiyō, 17 april 1948) was een admiraal in de Japanse Keizerlijke Marine en de laatste premier van Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog, gedurende april tot augustus 1945.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Vroeger leven[bewerken | brontekst bewerken]

Suzuki werd geboren in Kuze, prefectuur Izumi, Japan. In 1884 begon hij bij de Keizerlijke Japanse marine de opleiding als rekruut, waar hij afstudeerde in 1888.[1]

Militair[bewerken | brontekst bewerken]

Eenmaal afgestudeerd vocht Suzuki als militair in de Eerste Sino-Japanse (1894–95) en Russisch-Japanse (1894–95) oorlogen, waarin hij bekend kwam te staan als torpedo- expert en meerdere schepen onder zijn bevel had. Na deze oorlogen was hij onder meer vice-minister van de marine tijdens de Eerste Wereldoorlog en van 1925 tot 1929 opperbevelhebber van de gehele Japanse vloot, nadat hij in 1923 al gepromoveerd was tot admiraal. In 1929 ging hij als militair met pensioen, waarna hij tot 1936 nog enkele functies bekleedde aan het keizerlijke hof van Japan. Hij stopte met deze functies nadat hij ternauwernood een moordaanslag overleefde. De kogel die op hem werd afgeschoten bleef in zijn lichaam gedurende de rest van zijn leven.[1]

Premierschap[bewerken | brontekst bewerken]

In 1945 werd hij, op 77-jarige leeftijd, teruggeroepen om premier te worden nadat de vorige premier Kuniaki Koiso ontslag had genomen op 5 april 1945. Dit was na de verloren slag om Okinawa, de troepen van de Verenigde Staten rukten steeds sneller op en een Japanse overwinning was al lang uit het oog verloren. Suzuki was zowel voor als tijdens de Tweede Wereldoorlog al tegen een Japanse strijd tegen de Verenigde Staten geweest, maar of hij gelijk een einde wilde maken aan de oorlog tijdens zijn premierschap is nog steeds een vraag waar historici het niet over eens zijn.

Wat wel vast staat is dat Suzuki grote invloed op de uiteindelijk vredesonderhandelingen tussen Japan en de geallieerden mogendheden heeft gehad. Nadat de militaire situatie steeds penibeler werd voor Japan en de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki waren gegooid stelde Suzuki de voorwaarde op voor keizer Hirorito om Japan onvoorwaardelijk over te geven. De militaire leiding in Suzuki’s kabinet was het hier niet mee eens, zij wilde de oorlog zo lang mogelijk rekken om zo een gunstiger vredesverklaring bij de Verenigde Staten af te dwingen. Hier ging Suzuki niet mee akkoord waarbij zijn kabinet op 14 augustus de voorwaarde van de geallieerden om zich onvoorwaardelijk op te geven accepteerde.

Een gedeelte van deze legerleiding probeerde Suzuki op 15 augustus te vermoorden, bekend als het Kyūjō Incident, om te voorkomen dat de keizer Hirohito Japan officieel overgaf aan de geallieerden. Deze coup mislukte waarna de keizer op dezelfde dag, tijdens een speech op de radio, aangaf dat de Japanse militairen zich zouden overgeven aan de geallieerden. Waarna Suzuki zijn functie als premier twee dagen later, op 17 augustus 1945, opgaf. Kantaro Suzuki overleed drie jaar later op 80-jarige leeftijd.[2][3][4]

Zie de categorie Kantarō Suzuki van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Voorganger:
Kuniaki Koiso
Minister-president van Japan
april 1945 - augustus 1945
Opvolger:
Naruhiko Higashikuni