Suikerstofwisseling

De suikerstofwisseling (of koolhydraatmetabolisme) houdt het glucose-gehalte - de bloedsuikerspiegel - van het bloed op peil.

Hiermee regelt het lichaam de bloedvorming, en de opslag van koolhydraten (ook 'suikers' of 'sachariden' genoemd). Suikers leveren vooral de energie die nodig is voor de cel-functies, waaronder de spiercelfunctie. De organen die hierbij een rol spelen zijn het pancreas, de bijnier, de hypothalamus en de hypofyse. Door middel van de afgifte van hormonen kan de suikerstofwisseling verhoogd of verlaagd worden. Ook de lever oefent invloed uit op de suikerstofwisseling door glucose via glycogenese om te zetten in glycogeen, waardoor de bloedsuikerspiegel wordt verlaagd. Andersom kan de lever de bloedsuikerspiegel verhogen door het opgeslagen glycogeen via glycolyse om te zetten in glucose.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]