Masai (volk)

Masai
Masai
Totale bevolking 1.455.000 (2009)[1]
Verspreiding Vlag van Kenia Kenia: 842.000 (2009)
Vlag van Tanzania Tanzania: ca. 600.000 (2009)[1]
Taal Maa
Geloof christendom, animisme
Verwante groepen o.a. Samburu, Turkana, Kalenjin
Portaal  Portaalicoon   Landen & Volken

De Masai is de naam die wordt gegeven aan een grotendeels nomadisch volk in Oost-Afrika, voornamelijk woonachtig in Kenia en Tanzania. De Masai slaagden erin om, ondanks de groeiende moderne civilisatie, hun eeuwenoude tradities te bewaren. Door verschillende oorzaken, zoals de afname van weidegrond voor hun vee en droogte, staat deze traditionele leefwijze sterk onder druk. De totale populatie van de Masai werd in 2009 geschat op 1.455.000, ruim de helft hiervan leeft in Kenia.

De Masai spreken het Maa (of Masai), behorende tot de Oost-Nilotische Ongamo-Maa-talen.

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De Masai is een nomadenstam, ze kennen geen landsgrenzen. Het vee is het belangrijkst voor de Masai. Ze eten het vlees, drinken het bloed en melk, gebruiken de huiden voor huizen en hun botten voor bijvoorbeeld kammen.

Toen in 1840 voor het eerst blanken naar Kenia kwamen, ging het mis voor de Masai. Het was ontzettend droog, door de blanken kwamen er westerse ziekten naar de Masai en er brak runderpest uit. Veel Masai en hun vee vonden de dood. Ze werden daarop door verscheidene andere stammen aangevallen, wat door hun verzwakte status zelden een goede afloop kende. Hierdoor en door een herverdeling van de gronden door de Engelse bezetters, verloren de Masai het merendeel van hun land. De Masai staan nog steeds onder druk, doordat de regering van Kenia stukken grond bij nationale parken als Serengeti, Masai Mara en Amboseli wil voegen.

Religie[bewerken | brontekst bewerken]

De Masai geloven in de god Engaï. Over het allereerste begin geloven ze dit:

De god Engaï had drie kinderen. Aan die kinderen gaf hij drie verschillende cadeaus. Het eerste kind kreeg pijl-en-boog. Van hem stammen de jagers af. Het tweede kind kreeg een ploeg. Zijn nakomelingen zijn de landbouwers. Het derde kind kreeg een stok. Met deze stok kon hij herder van het vee zijn. Van dit derde kind stammen de Maasai af.

Ze geloven dat Engaï hun al het vee gaf en daarom dachten ze dat al het vee op de hele wereld van hen is. Ze geloven dit over de dood:

Lang geleden zei de god Engaï tegen een Maasai krijger: "jullie zullen nooit dood hoeven. Als er iemand dood gaat hoef je alleen maar te zeggen: "mens, sterf en word weer levend. Maan, sterf en blijf dood." De Masai krijger onthield dat. Toen ging er iemand dood. Het was alleen een vijand van de Maasai krijger. De Maasai krijger zei: "maan, sterf en word weer levend. Mens, sterf en blijf dood." De mens ging dood en kwam nooit meer terug. De maan kwam elke nacht weer terug. Toen ging een van de krijger zijn eigen zonen dood. Toen zei hij: "mens, sterf en word weer levend. Maan, sterf en blijf dood." Toen kwam Engaï. Hij zei: "Je hebt je kans gehad. Toen de vorige persoon dood ging, zei je dit niet. Je kunt niet meer terug." Zo komt het dat mensen dood gaan en de maan elke nacht weer levend wordt.

Eten[bewerken | brontekst bewerken]

Masai eten vooral vlees. Ze eten het vlees van koeien, geiten en schapen. Ze eten geen wilde dieren, vis of kip. Vroeger aten ze nauwelijks producten van de landbouw, zoals maïs. Nu eten ze 's ochtends pap van maïsmeel. Ze eten niet veel groenten en fruit. Toch zijn ze gezond. In de droge tijd, als de koeien weinig melk geven, drinken ze ook weleens bloed van koeien. Het "laten bloeden van een koe" doen ze volgens traditie. Ze zoeken een gezonde koe uit de kudde. Ze binden de hals af met een riem. Dan schiet de eigenaar van de koe met pijl-en-boog in de hals van het dier. Ze vangen het bloed op in een kalebas. Als er ongeveer een halve liter in zit knijpen ze de wond even dicht, om het bloeden te laten stoppen en dan mag de koe weer bij de kudde. Een koe heeft er geen last van als deze een halve liter bloed verliest. Ze letten er wel op dat die koe niet nog een keer hoeft te bloeden in ongeveer vier weken. Ze doen melk bij het bloed en drinken het op. Maasai houden van zoete dingen. Zoete thee betekent: welkom, en: het gaat mij goed. De melk lengen ze aan met de urine van koeien om verzuring door slechte bacteriën tegen te gaan. Ze verzamelen ook honing van grondbijen. Die zijn veel kleiner dan gewone bijen en ze steken niet. Hun honing zit ongeveer een meter diep in de grond. De honing wordt heel voorzichtig door de mannen opgegraven.

Sieraden en kleding[bewerken | brontekst bewerken]

Keekorok Kenia Maasaivrouw

De Maasai dragen over hun naakte lichaam als kleding slechts één tot twee doeken (shuka), die ze over hun schouders knopen, en meestal een met kralen versierde zwaardriem waar hun korte zwaard aan hangt. Dichter bij de steden wordt ook wel een (korte) broek gedragen, als aanpassing aan de stedelijke kleding en omdat traditioneel naaktlopen daar verboden is, maar buiten de stad gaat men meestal nog traditioneel gekleed (of ontkleed) zonder broek. Over hun schouders dragen ze een groot doek die ze een kanga noemen en die hen overdag beschermt tegen de zon en 's ochtends en 's avonds tegen de kou. De vrouwen dragen meestal een leren rok die het bovenlichaam vrij laat. De Maasai dragen over het algemeen rode kleding, omdat die kleur voor hen het leven en bloed symboliseert. Bovendien zou rood wilde dieren afschrikken. De mannen hadden ook een speer en een schild. De vrouwen niet.

De Maasai houden van versieringen. Zowel mannen als vrouwen dragen oorbellen in hun oorlel en aan de bovenkant van hun oor. Ook dragen ze veel kettingen, die gemaakt zijn van kleine kraaltjes waarvan de kleur een bepaalde betekenis heeft. Zo is aan de sieraden te zien of de persoon in kwestie getrouwd is. Naast armbanden zijn er ook enkelbandjes. De oorlellen worden soms uitgerekt door er oorbellen met gewichtjes aan te hangen.

Opgroeien[bewerken | brontekst bewerken]

Kinderen bij de Maasai blijven tot ze ongeveer zes jaar zijn bij hun moeder. Daarna gaan ze naar een soort school. Als de kinderen ouder worden gaan ze lopend of met de schoolbus naar school. Maar het is vaak ver en niet makkelijk om er te komen. Veel Maasaistammen hebben een eigen school in het kamp. Toch gaan veel Maasaikinderen niet naar school omdat ze de kudde moeten hoeden.

De besnijdenis is een belangrijke gebeurtenis in het leven van een Maasai. Het betekent volwassen worden. Er is een groot verschil voor jongens en meisjes in hun leven na de besnijdenis. Jongens worden vrijer, maar meisjes juist minder. Meestal trouwen de meisjes niet lang na de besnijdenis, wat nu in Kenia verboden is. Er wordt bij de meeste jonge vrouwen nog symbolisch besneden. Bijna altijd trouwen ze een veel oudere man (tien tot vijftien jaar ouder), omdat ze daaraan worden uitgehuwelijkt door hun ouders, die voor haar een bruidsschat krijgen. Ze krijgen kinderen en moeten dan voor een huishouden zorgen. De krijgers moeten trouwen met de vrouw die hun ouders voor hem hebben uitgezocht. En mogen, nadat ze hiermee getrouwd zijn en de bruidsschat betaald hebben, ook met andere vrouwen trouwen. Ze mogen meerdere vrouwen trouwen, vooropgesteld dat ze niet een oudere vrouw trouwen. Iemand van hun eigen leeftijdsgroep, of jonger mag wel.

Een andere gewoonte is het uittrekken van de twee voorste ondertanden. Dit heeft een praktische bedoeling, bij de veel voorkomende tetanus kan men ondanks kaakklem gevoed worden.

Dorpen en huizen[bewerken | brontekst bewerken]

Masai-vrouw in haar huis

Maasai wonen in een kraal dat ze "boma" noemen. Om de kraal heen staat een omheining van doorntakken om de wilde dieren op afstand te houden. In de kraal staan hun hutten en in het midden daarvan een opnieuw omheinde plek voor het vee. Hun hutten zijn gemaakt van gevlochten takken, waarvan de gaten zijn opgevuld met mest en modder. De hutten zijn ongeveer 15 vierkante meter groot (3m x 5m). Er zijn vier gedeeltes:

  • slaapkamer voor de man
  • slaapkamer voor de vrouw en de kleine kinderen
  • soort huiskamer met vuur.
  • kamer voor enkele zieke dieren.

De vrouw en de kinderen slapen samen op een koeienhuid. Bij "speciale gelegenheden" slapen de man en de vrouw samen. Op het vuur koken ze eten. Een kamp voor de krijgers (ook morani genoemd) wordt "manyatta" genoemd.

Onderwijs[bewerken | brontekst bewerken]

De kinderen van de Masai gaan naar school. De eerste levensjaren blijven de kinderen bij de moeder. Als ze 6 jaar zijn gaan ze naar een school die bij de betreffende stam hoort. Daar leren ze het alfabet, en de basis van het rekenen. Sommige kinderen krijgen ook Engels. Als de kinderen ouder worden gaan ze wandelend of met een schoolbus naar school. Afstanden zijn vaak groot en moeilijk te overbruggen.

Het kind van de medicijnman wordt opgeleid tot medicijnman en kan de taak van zijn vader overnemen.

Afbeeldingen[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Maasai van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.