Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen

Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen
Nationaal park
Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen (Nederland)
Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen
Situering
Land Nederland
Locatie Noord-Brabant
Coördinaten 51° 39′ NB, 5° 7′ OL
Informatie
IUCN-categorie II (Nationaal park)
Oppervlakte 40,7 km²
Opgericht 2002
Website www.nationaalpark.nl/ldd
Foto's
Kaart van het nationaal park
Loonse en Drunense Duinen, 2005

Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen is een natuurgebied in de Nederlandse provincie Noord-Brabant. Het is ruim 3500 hectare groot en is sinds 2002 een nationaal park. Het park is enerzijds grotendeels een afwisseling van droge zandverstuivingen en naaldbos, maar ook de uitgestrekte beekdalzone van de Zandleij hoort erbij. Hier ligt met name het natuurgebied De Brand bij Udenhout, met zijn afwisseling van hakhoutbossen, natte weilanden en moerasruigtes.

Het gehele park omvat meer dan 3500 ha. Daarvan is ongeveer 465 ha stuifzand.[1] Het gebied wordt dan ook wel de "Brabantse Sahara" genoemd.[2]

Het gebied wordt omringd door steden en dorpen. In het noorden vinden we van west naar oost Waalwijk, Drunen, Nieuwkuijk, Vlijmen en 's-Hertogenbosch. Dorpen aan de zuidkant zijn Loon op Zand, Biezenmortel, Helvoirt en Udenhout; op een kilometer of zes ligt Tilburg. Aan de westkant ligt Kaatsheuvel met attractiepark De Efteling. Het gebied is in de Efteling te zien vanuit de Pagode. Het gevolg hiervan is dat beginnende bosbranden kunnen worden gezien door Eftelingbezoekers, zodat het personeel hier dan meteen melding van kan maken. Op deze manier kunnen ze dan tijdig geblust worden.[3]

Deelgebieden en omgeving[bewerken | brontekst bewerken]

Onderdelen van het nationaal park zijn naast de Loonse en Drunense Duinen zelf:

  • Het landgoed Plantloon bij Kaatsheuvel. Dit uitgestrekte en drukbezochte wandelgebied heeft een echt landgoedkarakter met landbouwgronden en lanen. Bekend is hier vooral de wandeling langs de Galgenwiel, een oude doorbraakkolk van de Maas. De naam Galgenwiel is afgeleid van een galg, die het grensgebied tussen Walwic en Venloon aanduidde.
  • Het natuurreservaat De Brand in het dal van de Zandleij
  • Kasteel en landgoed de Strijdhoef eveneens in het Zandleijgebied.
  • In het oosten wordt een ca 200 ha grote landbouwzone met de naam het Hengstven omgezet in een door landbouwers op biologische grondslag te beheren natuurgebied met bloemrijke graslanden.
  • De noordgrens van het gebied wordt gevormd door het Drongelens kanaal (officieel: Afwateringskanaal 's Hertogenbosch-Drongelen).

De fietspaden langs dit kanaal vormen een aantrekkelijke toegangsroute die zich voortzet tot in de Bossche binnenstad.

Tijdens de turfwinning rond de 15e eeuw werden sloten uit gemoerd. Hierdoor zijn bijzondere watervegetaties ontstaan.

Topografie[bewerken | brontekst bewerken]

Topografische kaart van de Loonse en Drunense Duinen, per december 2015.

Geschiedenis van het landschap[bewerken | brontekst bewerken]

Het stuifzandgebied is in de late middeleeuwen ontstaan. Het bestaat uit een hoger wat ruig en zanderig middengebied met een iets vruchtbaardere maar toch nog schrale rand eromheen. Tot aan de late middeleeuwen kon het gebied bescheiden boerengemeenschappen voeden, maar in die tijd van betrekkelijke welvaart nam de bevolkingsdruk zo toe dat de kringloop in het gebied door overbegrazing en te vaak plaggen van de heide fataal werd verstoord en een steeds groter wordende woestenij ontstond.

De erosie ten gevolge van agrarische activiteiten werd – gedurende de Tachtigjarige Oorlog – versterkt door Staatse oorlogshandelingen. Onder bevel van Willem van Oranje werd door de gehele Meijerij van Den Bosch, die destijds gelieerd was aan de Spaanse troon, de tactiek van de verschroeide aarde toegepast. Grote hongersnoden in de regio waren het gevolg. De zandbodem kwam op steeds grotere plekken bloot te liggen, waardoor het losse zand door de wind kon verstuiven. Dit proces versterkte zichzelf en was bijna niet meer te stoppen. Het zand bedolf hele nederzettingen; het middeleeuwse dorpje Westloon en hoeve de Ersteling liggen er onder begraven.

Vanaf de 14e eeuw werden er eiken geplant in een poging het stuifzand te keren en in de 18e en 19e eeuw probeerde men het met dennen en helmgras. Het gebied is stabiel en er worden zelfs bomen gekapt om dit voor Noord-Europa uitzonderlijk grote stuifzandlandschap in stand te houden. Het landschap is behoorlijk afwisselend, men vindt er naald- en loofbossen, zandvlaktes en tot vierentwintig meter hoge duinen. Aan de randen liggen weilanden en waterpartijen. In het deelgebied De Brand, ontstaan door het dichtstuiven van het riviertje de Zandleij, was zelfs een veenmoeras en het is nog steeds een nat gebied.

In 1944 werden er door de Duitsers veertien verzetslieden gefusilleerd; de exacte executieplaats is onbekend, de graven van de slachtoffers evenmin.[4]

Toerisme[bewerken | brontekst bewerken]

Roestelberg aan de noordkant van de Loonse en Drunense Duinen
Video van de Loonse en Drunense Duinen, gefilmd met behulp van een drone

In de omgeving is logischerwijs genoeg te vinden, maar op twee campings na is het gebied zelf vooral geschikt voor dagrecreatie. Door en om het gebied liggen wandel- en fietspaden, daar waar vroeger wegen door het gebied liepen. Waar die routes het duingebied ingaan, ligt een aantal uitspanningen zoals De Roestelberg in het noorden en Bosch en Duin in het zuiden. De geasfalteerde paden zijn soms zo druk dat men in file moet lopen en fietsen, vooral tussen Café De Rustende Jager bij Biezenmortel en 'De Drie Linden' in Giersbergen. Met de komst van een bewegwijzerd wandelknooppuntennetwerk, in april 2009, kan er gewandeld worden op de eerder weinig gebruikte onverharde en kleine paden in het gebied. In het gebied zijn ook routes uitgezet voor gehandicapten, paarden, aangespannen wagens en mountainbikes. Tot begin jaren 90 was het noordoostelijk deel in gebruik als militair oefenterrein; dit deel is wat minder toegankelijk voor toerisme.

Flora en fauna[bewerken | brontekst bewerken]

Levend stuifzand komt in Nederland niet veel voor, en is binnen Europa schaars. Met 'levend' wordt bedoeld: een gebied van zodanige omvang dat de wind vat kan krijgen en houden op het zand, dat het zand in beweging kan komen en 'leven'. Toch wordt de oppervlakte stuifzand minder. Als er geen maatregelen worden genomen, zullen buntgras en zandzegge zich vestigen en met hun lange wortels het zand vasthouden. Dan kunnen ook mossen en korstmossen gaan groeien en vormen zich tapijten van bijvoorbeeld het roodbruine ruige haarmos. Als er eenmaal wat humusvorming heeft plaatsgevonden, kunnen ook pijpenstrootje en heide zich vestigen. En dan is vervolgens de weg vrij voor struweel en bos.

Het zand lag aan het begin van de jaartelling nog bedekt onder oerbos. Maar in de middeleeuwen verdween het bos door houtkap, intensieve begrazing door schapen en dergelijke. De wind kon grip krijgen op het zand, en zo ontstonden stuifzandvlakten, die zo groot werden dat nabijgelegen dorpen zelfs geheel onder het zand verdwenen. Inmiddels wordt het stuifzandgebied kleiner. De afname van het stuifzandgebied tussen 1955 en 2007 is duidelijk te zien via de beide luchtfoto's van de Dotka Collectie.[5]

De heiden, dennenbossen en stuifzanden zijn van nature betrekkelijk soortenarme gebieden. Dat ligt heel anders voor het Zandleigebied, waar zich in de hakhoutbossen op venige en lemige bodems zware kwel voordoet. Dat zijn prima omstandigheden voor een rijke voorjaarsflora met onder andere bosanemoon en gele dovenetel. Door het schone kwelwater is het zandleigebied en omgeving ook een voortreffelijk gebied voor amfibieën zoals grote populaties boomkikker, heikikker en kamsalamander.

De das is met succes in dit gebied geherintroduceerd. De dassen bereikten het regionale nieuws doordat er midden op de mountainbikeroute een dassenburcht gesignaleerd werd. [6] Ook reeën en vossen worden gesignaleerd in het gebied. In het naburige natuurgebied, Landgoed Huis ter Heide, huist een grote populatie Schotse hooglanders. Deze grote grazers kunnen zich niet verplaatsen tussen de natuurgebieden.

Europese das
steenmarter
Zicht op een deel van de Loonse en Drunense Duinen ter hoogte van de Roestelberg en Kaatsheuvelse IJsbaan

Doordat dit nationaal park meer en meer ingesloten raakt door bebouwing, wordt migratie steeds moeilijker voor dieren. In 2015 is de Westloonse Wissel geopend. Een ecoduct om de migratie van dieren tussen Landgoed Huis ter Heide en Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen te vergemakkelijken. Uit onderzoek van Natuurmonumenten in 2016 is gebleken dat er diverse dieren dagelijks gebruik maken van het ecoduct. Gedurende het onderzoek zijn rugstreeppadden, marters, hagedissen en koninginnenpages gesignaleerd als gebruikers van het ecoduct.[7]

Beheer[bewerken | brontekst bewerken]

Het nationale park wordt beheerd door Vereniging Natuurmonumenten, Het Brabants Landschap en De Duinboeren, alsmede door particulieren.

Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen
Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen
Zie de categorie Loonse en Drunense Duinen van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.