Noodtoestand

Voor de Ierse Noodtoestand van 1939 tot 1976, zie Noodtoestand (Ierland).

De noodtoestand is een buitengewone rechtstoestand op grond van een publiekrechtelijke bekendmaking van een overheid dat de normale toestand en wetgeving tijdelijk niet meer van toepassing is.

Tijdens een noodtoestand kan een overheid zeer slagvaardig handelen, zonder eerst toestemming over iets te vragen of overleg met inwoners te voeren.

Bij natuurrampen, zoals een overstroming, een aardbeving of een orkaan, kan de noodtoestand worden uitgeroepen. De noodtoestand bij oorlog heet "staat van oorlog". In nog ernstigere gevallen (bijvoorbeeld bevoorrading is afgesneden, stad omsingeld) kan een staat van beleg worden afgekondigd. Hierbij worden bijzondere justitiële bevoegdheden toegekend aan het militair gezag. Een wet waarin een en ander wordt geregeld wordt wel een krijgswet genoemd.

In Nederlandse rechtsgeleerdheid (W.v.Str. art 40), is een noodtoestand, een strafuitsluitingsgrond, wanneer het nalaten van de strafbaar gestelde handeling een nadeel zou brengen, dat alleen door het strafbare feit te plegen, kon worden voorkomen.

In een dictatuur[bewerken | brontekst bewerken]

De noodtoestand is, vanwege de versterkte overheidsbevoegdheden en verzwakte controle, een geliefd machtsmiddel van dictators gebleken. In sommige landen zoals Syrië is de noodtoestand jaren van kracht geweest. Om deze redenen zou volgens Amnesty International een noodtoestand maar 90 dagen mogen duren en moet deze volgens het BuPo-verdrag gemeld worden bij de VN.[1]

Na de Tweede Wereldoorlog[bewerken | brontekst bewerken]

Voor de "staat van beleg" in Polen van 1981 tot 1983, zie Geschiedenis van Polen en Jaruzelski.

Eenentwintigste eeuw[bewerken | brontekst bewerken]

In Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

Sinds de invoering van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden in 1996 kent Nederland twee soorten van noodtoestand: "beperkte noodtoestand" en "algemene noodtoestand". Als de regering bij koninklijk besluit de beperkte of algemene noodtoestand afkondigt en dit besluit in het Staatsblad wordt gepubliceerd, kunnen allerlei noodmaatregelen worden doorgevoerd. Die noodmaatregelen worden genoemd in wetten als de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag, de Oorlogswet voor Nederland, Noodwet rechtspleging, Wet verplaatsing bevolking, Wet militaire inundatiën, Kaderwet dienstplicht, Inkwartieringswet, Vervoersnoodwet, Havennoodwet, Hamsterwet, Distributiewet, Vorderingswet, Noodwet voedselvoorzieningen, Noodwet arbeidsvoorziening, Noodwet geneeskundigen, Noodwet financieel verkeer en de Vaarplichtwet.

De overheid kan dan bijvoorbeeld overgaan tot evacuatie van de bevolking, het vorderen van allerlei hulpkrachten en hulpmiddelen, gebieden tot verboden gebied verklaren of een avondklok instellen.

In geval van een naderende dijkdoorbraak kan een noodtoestand worden uitgeroepen. Diverse noodverordeningen kunnen dan van kracht worden. Een waterschap kan tot directe versterking van waterkeringen overgaan, zonder overleg met eigenaren, pachters of andere betrokkenen.

In België[bewerken | brontekst bewerken]

Grondwettelijk gezien kent België geen noodtoestand. Daarin toonde de constituante van 1830 een sterker vertrouwen in de rechtstaat dan de opstellers van het EVRM 120 jaar later, die een uitzonderingsregime toelieten in artikel 15. Het is de Grondwet zelf die zijn gehele of gedeeltelijke opschorting verbiedt (artikel 187). In oorlogstijd geldt weliswaar de krijgswet, althans volgens de besluitwet van 1916.[12] Dan kan het leger zonder gerechtelijke controle onder meer nachtelijke perquisities en lichamelijke doorzoekingen verrichten, alsook vreemdelingen verwijderen uit plaatsen waar zij schadelijk zouden kunnen zijn. De meeste constitutionalisten stellen grote vraagtekens bij de grondwettigheid van deze besluitwet,[14] die weliswaar is gevalideerd door een cassatie-arrest van 1940.[15] In elk geval geldt deze uitzondering hoogstens wanneer de staat van oorlog of de staat van beleg in voege is. Daarbuiten kan er in België geen noodtoestand worden uitgeroepen, wat inhoudt dat de grondwettelijke rechten en vrijheden in alle omstandigheden van kracht blijven.

Ramptoestand[bewerken | brontekst bewerken]

In sommige landen wordt de hoogste fase van een noodtoestand uitgeroepen tot een “ramptoestand”, waardoor de autoriteiten tijdelijk verregaande maatregelen kunnen treffen. Dit was bijvoorbeeld het geval in augustus 2020 in de Australische deelstaat Victoria, na een plotse en heftige tweede uitbraak van de coronapandemie.[16] Een ramptoestand gaat verder dan volksgezondheidskwesties, en is bedoeld om noodsituaties als natuurrampen, explosies, terrorisme of gijzeldrama’s te beheren, maar kan ook worden gebruikt om een epidemie aan te pakken. In januari 2020 werd de ramptoestand in Victoria al gebruikt tijdens de bosbranden, maar dan wel beperkt tot specifieke gebieden.[17]

Andere betekenissen[bewerken | brontekst bewerken]

Het is soms mogelijk om zich op noodtoestand te beroepen om een hoger rechtsgoed te beschermen, bijvoorbeeld bij het plegen van verkeersovertredingen om een ziekenwagen met optische en geluidssignalen voorrang te verlenen, therapeutische abortus, de schending van het beroepsgeheim van een hulpverlener bij het melden van ernstige ontsporingen zoals kinderverkrachting. Dit leerstuk staat ook beter bekend als overmacht in de zin van noodtoestand.