Rijksdienst voor het Nationale Plan

De Rijksdienst voor het Nationale Plan was een Nederlandse rijksdienst die tussen 1942 en 1965 heeft bestaan.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

In 1938 werd een staatscommissie ingesteld die moest nagaan in hoeverre de Woningwet van 1901 nog voldeed.[1] De commissie gaf in haar eindrapport van 1940 aan dat er behoefte was aan een nationale regeling voor stedenbouw en adviseerde deze aan de wet toe te voegen. Deze regeling werd aangeduid als nationaal plan: "Een algemeen plan, dat de bestemming aangeeft van den Nederlandschen bodem en dat ten doel heeft een harmonische ontwikkeling van het oppervlak van ons vaderland langs vooraf uitgebakende lijnen te bevorderen".

De Duitse bezetter besloot in 1941 een centrale organisatie voor de ruimtelijke ordening in te stellen. Dit werd de Rijksdienst voor het Nationale Plan, ondergebracht bij het departement van Binnenlandse Zaken. De dienst was belast met de "ruimtelijke ordening der nationale belangen, het toezicht op de ruimtelijke ordening der streekbelangen en gemeentelijke belangen en het onderzoek, dat als basis voor deze ordening zal dienen". Eerste president van de dienst was mr. K.J. Frederiks.

Taak[bewerken | brontekst bewerken]

De Rijksdienst heeft een belangrijke rol gespeeld bij de totstandkoming van het Nederlandse overheidsbeleid inzake natuurbescherming en heeft onder meer lijsten gemaakt van te beschermen gebieden.

Opvolging[bewerken | brontekst bewerken]

De dienst werd in 1966 opgevolgd door de Rijksplanologische Dienst.