Het comitaat ontstond in 1876 bij de hervorming van de Hongaarse comitaten uit enerzijds vier van de zogenaamde Zeven Stoelen (administratieve indeling van het gebied bewoond door de Zevenburger Saksen), namelijk Hermannstadt, Mühlbach, Reußmarkt en Leschkirch, en anderzijds kleine delen van de comitaten Alsó-Fehér en Felső-Fehér. Szeben bestond in deze vorm tot Hongarije het in 1920 met het Verdrag van Trianon aan Roemenië verloor en had vervolgens als het voormalige Roemeense district Sibiu dezelfde grenzen tot 1960. Sindsdien ligt het leeuwendeel van dit gebied in het huidige district Sibiu en het gebied rond de stad Sebeș in het district Alba.
Het comitaat besloeg met zijn 88 gemeenten (in 1881) een oppervlakte van ongeveer 3.600 km² en grensde aan de comitaten Hunyad, Alsó-Fehér, Fogaras en aan het Koninkrijk Roemenië. Voornamelijk in het zuiden is het een bijzonder bergachtig comitaat. Door de vruchtbare laaglanden stromen onder andere de Olt en de Cibin (Hongaars: Szeben), waaraan het comitaat zijn naam te danken heeft.
In het jaar 1881 woonden er in Szeben 141.627 inwoners; zowel Roemenen, Saksen als Hongaren. De hoofdplaats was Nagyszeben, in het Roemeens Sibiu.