Veldbies-beukenbos

Veldbies-beukenbos
Veldbies-beukenbos met beuk
Veldbies-beukenbos met beuk
Syntaxonomische indeling
Klasse:Quercetea robori-petraeae
(klasse van eiken- en beukenbossen op voedselarme grond)
Orde:Quercetalia roboris
(orde van eiken- en beukenbossen op voedselarme grond)
Verbond:Luzulo-Fagion
(verbond van veldbies-beukenbossen)
Associatie
Luzulo luzuloides-Fagetum
Meusel 1937
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons

Het veldbies-beukenbos (Luzulo luzuloides-Fagetum) is een associatie uit het verbond van veldbies-beukenbossen (Luzulo-Fagion). Het is een bosplantengemeenschap die voorkomt op stenige bodems, en gedomineerd wordt door loofbomen en dwergstruiken.

Deze associatie komt in Nederland en Vlaanderen slechts marginaal voor.

Naamgeving en codering[bewerken | brontekst bewerken]

  • Synoniem: Luzulo-Fagetum, Luzulo luzuloides-Fagetum sylvaticae
  • Frans: Hëtraie acidophile à luzule
  • Duits: Hainsimsen-Rotbuchenwald
  • Engels: Broad-buckler-fern-fir-beech forest
  • Syntaxoncode voor Nederland (rVvN): r45Ab01
  • BWK-karteringseenheid: Eikenbos met witte veldbies (ql) en Beukenbos met witte veldbies (fl)
  • Natura2000-habitattypecode (EU-code): H9110
  • Corine-code: 41.11 - Medio-European acidophilous beech forests

De wetenschappelijke naam Luzulo luzuloides-Fagetum is afgeleid van de botanische namen van twee belangrijke soorten binnen deze klasse, de kensoort witte veldbies (Luzula luzuloides) en de beuk (Fagus sylvatica).

Fysiognomie[bewerken | brontekst bewerken]

Het veldbies-beukenbos is een hoog opgaande vegetatie, de boomlaag kan 20–25 m hoog reiken. De struik- en de moslaag zijn zwak ontwikkeld en weinig soortenrijk. De kruidlaag kan plaatselijk goed ontwikkeld zijn, vaak met een belangrijk aandeel aan dwergstruiken.

Ecologie[bewerken | brontekst bewerken]

Het veldbies-beukenbos is een voor Nederland en Vlaanderen zeer zeldzaam bostype, kenmerkend voor zeer zure (pH 3,0 of lager), oligotrofe, zandige, lemige of vaak stenige bodems. Het kan zich enkel ontwikkelen op plaatsen met een koel en vochtig subklimaat, wat meestal in de bergen is.

Deze vegetatie vormt in dergelijke omstandigheden de climaxvegetatie.

Diagnostische taxa voor Nederland en Vlaanderen[bewerken | brontekst bewerken]

Ruwe berk
Wintereik
Mispel
Wilde lijsterbes
Witte veldbies
Kranssalomonszegel
Gewoon pluisjesmos

Het veldbies-beukenbos is een soortenarme associatie. Voor Nederland en Vlaanderen zijn enkel de witte veldbies, de mispel en de zeer zeldzame kranssalomonszegel als kensoorten aanwezig. De zomereik en de naamgevende beuk zijn de meest algemene boomsoorten; de beuk kan in deze bossen zelfs dominant optreden. De belangrijkste begeleidende soorten zijn de blauwe bosbes, bochtige smele en adelaarsvaren en in de moslaag het gewoon pluisjesmos en het gewoon sterrenmos.

In de onderstaande tabel staan de belangrijkste diagnostische plantentaxa van het veldbies-beukenbos voor Nederland en Vlaanderen.

Boomlaag
Kensoort Diff.soort Presentie Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Opmerking
kK > 50% ruwe berk Betula pendula
kK > 40% wintereik Quercus petraea
> 70% zomereik Quercus robur
> 60% beuk Fagus sylvatica
> 40% haagbeuk Carpinus betulus
> 30% zachte berk Betula pubescens
> 30% gewone esdoorn Acer pseudoplatanus
> 20% ratelpopulier Populus tremula
Struiklaag
Kensoort Diff.soort Presentie Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Opmerking
kA > 30% mispel Mespilus germanica
kK > 90% wilde lijsterbes Sorbus aucuparia
> 50% hulst Ilex aquifolium
> 40% sporkehout Frangula alnus
> 30% hazelaar Corylus avellana
> 20% trosvlier Sambucus racemosa
Kruidlaag
Kensoort Diff.soort Presentie Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Opmerking
kA > 90% witte veldbies Luzula luzuloides
kA < 10% kranssalomonszegel Polygonatum verticillatum
> 90% wilde kamperfoelie Lonicera periclymenum
> 80% blauwe bosbes Vaccinium myrtillus
> 80% bochtige smele Avenella flexuosa
> 80% adelaarsvaren Pteridium aquilinum
> 60% gewone braam Rubus fruticosus
> 40% valse salie Teucrium scorodonia
> 40% bosgierstgras Milium effusum
> 40% klimop Hedera helix
> 40% gewone salomonszegel Polygonatum multiflorum
> 30% ruige veldbies Luzula pilosa
grote veldbies Luzula sylvatica
dalkruid Maianthemum bifolium
schaduwkruiskruid Senecio ovatus
Moslaag
Kensoort Diff.soort Presentie Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Opmerking
kK > 50% gewoon pluisjesmos Dicranella heteromalla
> 50% gewoon sterrenmos Mnium hornum
> 30% fraai haarmos Polytrichum formosum

Biologische Waarderingskaart[bewerken | brontekst bewerken]

In de Biologische Waarderingskaart (BWK) van Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is deze associatie opgedeeld in twee karteringseenheden, het eikenbos met witte veldbies (ql) en het beukenbos met witte veldbies (fa).

Beide vegetatietypen staan gewaardeerd als 'Biologisch zeer waardevol'.

Eikenbos met witte veldbies[bewerken | brontekst bewerken]

Het eikenbos met witte veldbies (ql) komt voor als soortenarme, door zomereik gedomineerde bossen op zure tot vrij zure bodems, dat in de Voerstreek het meer Atlantische zuur eikenbos (qs) vervangt. Buiten de (schaarse) aanwezigheid van witte veldbies in het eerste, zijn deze vegetaties nauwelijks te onderscheiden.

Beukenbos met witte veldbies[bewerken | brontekst bewerken]

Het beukenbos met witte veldbies (fl) lijkt zeer sterk op het voorgaande, maar heeft beuk als dominante boomsoort. Het vervangt in de Voerstreek het zuur beukenbos (fs).

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

Het veldbies-beukenbos heeft een breed verspreidingsgebied over continentaal en subcontinentale delen van Centraal-Europa, vooral in berggebieden.

In Nederland wordt ze enkel aangetroffen op vuursteeneluvium in het uiterste zuiden van Nederlands Limburg op meer dan 150 m hoogte, in Vlaanderen op de podzolbodems van de zandige plateaus in de Voerstreek zoals in het Veursbos en het Vrouwenbos. In Wallonië, Duitsland en Frankrijk is de associatie veel algemener.

Bedreiging en bescherming[bewerken | brontekst bewerken]

Net als de meeste voedselarme bossen worden veldbies-beukenbos bedreigd door verruiging, en dat vooral door inspoeling van nutriënten uit hoger gelegen landbouwgebieden.

Andere bedreigingen zijn bodemerosie of -compactering door overmatige recreatie, en intensief of grootschalig kapbeheer, overexploitatie en aanplanting met naaldhout.

Zie de categorie Luzulo-Fagetum van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.